ECLI:NL:RBDHA:2023:19416
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. J. Burema, heeft in juli 2023 kennisgenomen van het voornemen van de staatssecretaris om de tijdelijke bescherming te beëindigen. De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming rechtmatig is. In een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders, waaronder eiseres valt, te beëindigen. De rechtbank volgt deze lijn en stelt vast dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een schending van het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, noch dat de staatssecretaris niet bevoegd zou zijn om de tijdelijke bescherming te beëindigen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden en openbaar gemaakt op 11 december 2023. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak.