ECLI:NL:RBDHA:2023:19405
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 2 november 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht geen uitstel heeft verleend voor het indienen van een nadere zienswijze, aangezien eiser en zijn nieuwe gemachtigde zich niet tijdig hebben gemeld bij de IND. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft gesteld dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling kan worden genomen, omdat Duitsland op 13 juli 2023 het verzoek om terugname heeft aanvaard.
Eiser heeft aangevoerd dat hij bij overdracht aan Duitsland vreest voor een onrechtmatige behandeling in de asielprocedure en dat de Duitse autoriteiten zijn asielrelaas niet serieus nemen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet heeft aangetoond dat de Duitse asielprocedure en opvangvoorzieningen systeemfouten bevatten die een reëel risico op een onrechtmatige behandeling met zich meebrengen. De rechtbank wijst erop dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen nakomt en dat eiser niet heeft onderbouwd dat hij geen eerlijke kans krijgt om zijn asielrelaas in Duitsland uiteen te zetten.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.