ECLI:NL:RBDHA:2023:19402

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
22/814
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 december 2023, in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een individuele inkomenstoeslag beoordeeld. Eiser, die sinds 21 oktober 2019 een bijstandsuitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, had op 23 november 2021 een aanvraag ingediend voor deze toeslag. De aanvraag werd door verweerder afgewezen in het primaire besluit van 24 november 2021, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 24 januari 2022.

De rechtbank heeft op 25 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij volledig arbeidsongeschikt was. Eiser had geen medische stukken ingediend die zijn beperkingen onderbouwden, en de rechtbank verwees naar een eerder advies van Salude, waaruit bleek dat eiser in staat was om deel te nemen aan een re-integratietraject. De rechtbank concludeerde dat er uitzicht was op inkomensverbetering en dat de afwijzing van de aanvraag om individuele inkomenstoeslag terecht was.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter M. van Paridon, in aanwezigheid van griffier Y. Al-Qaq, en werd openbaar uitgesproken op 7 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/814

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. J. Berkouwer),
en

het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder

(gemachtigde: H. Rietveld).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een individuele inkomenstoeslag.
Verweerder heeft deze aanvraag in het primaire besluit van 24 november 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 24 januari 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiser heeft een nadere reactie op het verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen
:eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Eiser ontvangt sinds 21 oktober 2019 een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Eiser heeft op 23 november 2021 een aanvraag gedaan om individuele inkomenstoeslag op grond van de Pw.
1.2.
Op 17 februari 2020 heeft Salude op verzoek van verweerder een medisch, psychologisch en arbeidsdeskundig advies opgesteld over eiser. De rechtbank heeft in de uitspraak van 4 maart 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:2119, rechtsoverweging 5.3) overwogen dat verweerder gelet op dit advies terecht heeft besloten eiser geen ontheffing van de arbeidsverplichtingen te verlenen. De rechtbank heeft overwogen dat uit dit advies niet volgt dat eiser volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, zoals bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de Pw. Ook heeft de rechtbank overwogen dat eiser kan deelnemen aan een re-integratietraject.
1.3.
Verweerder heeft bij bestreden besluit de afwijzing van de aanvraag om individuele inkomenstoeslag gehandhaafd. Aan de afwijzing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiser onvoldoende inspanningen heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen en omdat hem in de laatste twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag bij besluit van 26 februari 2021 een maatregel is opgelegd voor het niet meewerken aan zijn re-integratie. Volgens verweerder blijkt uit het medisch advies van Salude van 17 februari 2020 dat eiser wel in staat wordt geacht een re-integratietraject te volgen ter verbetering van zijn positie op de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk) en vormen de medische beperkingen die eiser in bezwaar heeft aangevoerd geen aanleiding voor een ander besluit.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser is op hierna te bespreken gronden in beroep gekomen.
3. De rechtbank oordeelt als volgt.
Juridisch kader
3.1.
Ingevolge artikel 36, eerste lid, van de Pw kan het college op een daartoe strekkend verzoek van een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering, gelet op de omstandigheden van die persoon, een individuele inkomenstoeslag verlenen.
In het tweede lid is bepaald dat tot de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval worden gerekend:
a. de krachten en bekwaamheden van de persoon en;
b. de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.
Standpunt eiser en oordeel rechtbank
3.2.
Eiser betwist in zijn beroepschrift dat hij onvoldoende inspanning heeft geleverd om tot inkomensverbetering te komen. Eiser wil re-integreren op de arbeidsmarkt maar wil geen gesprekken voeren met zijn klantmanager (klantmanager X). Eiser wil alleen maar schriftelijke afspraken maken. Verder heeft eiser naar voren gebracht dat hij door twee medische aandoeningen, namelijk ischias en ACNES, (eigenlijk) niet kan werken.
3.3.
Tussen partijen is in geschil of eiser voldoende inspanningen heeft verricht om tot verbetering van zijn inkomen te komen.
3.4.
Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij alleen vanuit huis kan en wil werken omdat hij daar de pijn kan beheersen. Eiser heeft niet actief hulp gezocht of stappen ondernomen om vanuit huis aan het werk te kunnen gaan.
3.5.
De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij helemaal niet kan werken. De rechtbank verwijst naar 1.2. Eiser heeft geen medische stukken ingebracht in deze procedure over zijn aandoeningen en hoe deze hem beperken bij het doen van (vrijwilligers)werk, die aanleiding geven om anders te beslissen over het advies van Salude dan de rechtbank bij uitspraak van 4 maart 2022 heeft gedaan.
3.6.
Gelet op 3.4 en 3.5 is de rechtbank van oordeel dat er wel uitzicht is op inkomensverbetering en heeft verweerder de aanvraag om individuele inkomenstoeslag terecht afgewezen.
4. Uit het voorgaande volgt dat het beroep niet slaagt.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, rechter, in aanwezigheid van
mr.Y. Al-Qaq, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 december 2023.
De griffier is buien staat te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.