Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
de Gemeente een broedplaatsbeleid voert op grond waarvan leegstaande locaties in eigendom van de Gemeente tijdelijk ter beschikking worden gesteld voor kunstzinnige en artistieke activiteiten;
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“al het zijne en de zijnen”als genoemd in de ontruimingsvordering van de gemeente. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] niet in dat betoog. De gemeente heeft onweersproken gesteld dat zij het complex op grond van een overeenkomst in gebruik heeft gegeven aan [gedaagde] (als vereniging) met als reden dat het collectief van initiatieven die onderdeel zijn van [gedaagde] een variërende samenstelling kent en de gemeente bij deze constructie met één contractpartij van doen had. Tegen die achtergrond valt op voorhand niet in te zien waarom de ontruimingsvordering niet ten uitvoer kan worden gelegd tegen de afzonderlijke initiatieven, ook omdat niet is gebleken dat die afzonderlijke initiatieven een eigen recht tegen de gemeente kunnen pretenderen (zie ook hierna bij 4.6) of de gemeente daarmee misbruik maakt van procesrecht.
“de zijnen”zoals vermeld in de ontruimingsvordering van de gemeente (zie ook hiervoor bij 4.2). De gemeente heeft in zoverre ook belang bij de ontruimingsvordering: niet gesteld of gebleken is dat er zich nog andere – niet aan [gedaagde] gelieerde – personen in het complex bevinden, zodat de voorzieningenrechter tot uitgangspunt neemt dat toewijzing van de ontruimingsvordering bij de huidige stand van zaken leidt tot ontruiming van het volledige complex.