ECLI:NL:RBDHA:2023:19322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
NL23.14157
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na prematuur beroep

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek van de verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was ingediend op 20 september 2022, en de verzoeker had verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 18 april 2023 in gebreke gesteld omdat er niet tijdig op zijn aanvraag was beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de aanvraag was verlengd met negen maanden op basis van het besluit met kenmerk WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 van kracht werd. Hierdoor was de termijn om te beslissen nog niet verstreken op het moment van de ingebrekestelling.

De verzoeker heeft op 10 mei 2023 een beroepschrift ingediend tegen het niet tijdig beslissen. Echter, op 28 juni 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op de aanvraag. De verzoeker trok zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen in en vroeg de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor was er geen sprake van een ontvankelijk beroep en bestond er geen aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen niet waren vervuld. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is op 29 augustus 2023 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.14157
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. R. Achttienribbe),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft aangegeven niet bereid te zijn om de proceskosten van verzoeker te vergoeden
4. Verzoeker heeft de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend op 20 september 2022. Verweerder moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 Verzoeker heeft verweerder op 18 april 2023 in gebreke gesteld. Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.4 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. De asielaanvraag van verzoeker valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in zijn zaak was dus met negen maanden verlengd. De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij de ingebrekestelling indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)
3 Dit staat in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
daarmee prematuur.
5. Verzoeker heeft op 10 mei 2023 een beroepschrift ingediend tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Op 28 juni 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in
de proceskosten.
6. Als verweerder hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit neemt, veroordeelt de rechtbank de verweerder alleen in de proceskosten als het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet te vroeg (niet prematuur) is ingesteld.5 Nu de ingebrekestelling prematuur is, is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank merkt hierbij op dat daarom nimmer sprake is geweest van een ontvankelijk beroep. Gelet hierop bestaat geen aanleiding verweerder in de proceskosten te veroordelen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van V.M. de Waard, griffier.
5 Zie bijvoorbeeld ABRvS 29 februari 2008,ECLI:NL:RVS:2008:BC6615, r.o. 2.2.1.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
29 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.