Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum] 2008, en
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 21 november 2023, zijn de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen op 13 oktober 2023 en 2 november 2023 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft op 14 november 2023 de beroepen behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de eisers en hun gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft omtrent asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval had Nederland een verzoek om terugname aan België gedaan, dat door België was aanvaard. De rechtbank heeft vervolgens de vraag beantwoord of eisers procesbelang hadden bij hun beroep. De staatssecretaris had aangegeven dat eisers op 2 november 2023 door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) geregistreerd waren als met onbekende bestemming vertrokken.
De gemachtigde van eisers kon niet bevestigen dat zij nog in Nederland verbleven of wanneer hij voor het laatst contact met hen had gehad. De rechtbank concludeert dat, gezien de omstandigheden, eisers geen procesbelang meer hebben bij een inhoudelijke behandeling van hun beroepen. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaken niet inhoudelijk worden beoordeeld en dat eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 november 2023.