ECLI:NL:RBDHA:2023:19309

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
NL23.18768
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tot machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit meerdere personen met verschillende V-nummers, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het beroep is ingediend omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf, met als doel verblijf bij hun in Nederland verblijvende minderjarige zoon/broer. De zitting vond plaats op 8 september 2023, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden en dat eisers verweerder rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.

Daarnaast heeft de rechtbank de proceskosten van eisers vastgesteld op € 209,25 en het door eisers betaalde griffierecht van € 184,- vergoed. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de hoogte van de dwangsom en de wegingsfactor voor de proceskosten, waarbij het belang en de ingewikkeldheid van de zaak zijn meegewogen. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 13 september 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18768
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1], met V-nummer [V-nummer 1] ,
[eiseres ], met V-nummer [V-nummer 2] ,
[eiser 2], met V-nummer [V-nummer 3] ,
[eiser 3], met V-nummer [V-nummer 4] ,
[eiser 4], met V-nummer [V-nummer 5] ,
[eiser 5], met V-nummer [V-nummer 6] ,
[eiser 6], met V-nummer [V-nummer 7] , hierna gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder (gemachtigde: mr. Y. Rikken)

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eisers hebben ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf, alsmede hun aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel ‘familie en gezin (als geheel hierna te noemen: de aanvraag). Eisers beogen verblijf bij hun in Nederland verblijvende minderjarige zoon/broer, [A] .
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2023. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun respectieve gemachtigden.

Overwegingen

1. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.1 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.2
1. Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
2. Tussen partijen is niet in geschil dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eisers verweerder rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Eisers hebben meer dan twee weken daarna beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Dit betekent dat het beroep terecht is ingediend. Het beroep is gegrond.
Welke beslistermijn legt de rechtbank verweerder op?
3. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak.3 In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van wettelijke voorschriften nodig is kan de rechtbank een andere termijn opleggen.4
4. In de uitspraak van 17 maart 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, geoordeeld dat bij nareisaanvragen sprake is van zo'n bijzonder geval.5 De rechtbank ziet geen reden om daar in deze uitspraak anders over te oordelen. Ook heeft de rechtbank in die uitspraak uitgangspunten geformuleerd voor het opleggen van een passende beslistermijn. De rechtbank zal deze uitgangspunten ook in deze zaak toepassen.
5. De rechtbank stelt vast dat het dossier (mogelijk) nog niet compleet is. Uit het verweerschrift volgt dat verweerder meer tijd nodig heeft om op de aanvraag van eiser te beslissen, omdat hij voornemens is om aan eiser herstel verzuim te bieden voor het opsturen van aanvullende informatie. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat er herstelverzuim geboden zal worden, om eisers de gelegenheid te bieden (onder andere) een origineel familieboekje en de originele geboorteaktes in te dienen. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend moet maken.6
Legt de rechtbank verweerder een rechterlijke dwangsom op?
6. De rechtbank bepaalt in deze zaak dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.7
Heeft verweerder een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
7. Eisers hebben de rechtbank verzocht om de dwangsom vast te stellen. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden.8
8. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet formeel in een besluit vastgesteld, maar slechts in zijn verweerschrift de hoogte van de nog toe te kennen dwangsom berekend.
3 Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
4 Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
6 Zie ECLI:NL:RBDHA:2023:3590, ro.5.9 en 5.10.
7 Artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb,
8 Artikel 4:17, eerste en tweede lid, van de Awb en artikel 4:18 van de Awb.
De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is.
Conclusie en gevolgen
10. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eisers gelijk krijgen en dat verweerder binnen acht weken alsnog een besluit op de aanvraag bekend moet maken. Als verweerder dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen.
11. Omdat het beroep gegrond is, krijgen eisers ook een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag omdat eisers een professionele (juridische) hulpverlener hebben ingeschakeld om voor hen een beroepschrift in te dienen. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,25, omdat deze zaak van zeer licht gewicht is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in dit geval sprake is van een beroep vanwege het niet tijdig beslissen, waarbij het – al dan niet in geld uit te drukken – belang zeer beperkt is en de aard van de zaak zeer eenvoudig is. Dat geeft aanleiding om ten aanzien van het in onderdeel C1 van de bijlage bij het Bpb opgenomen gewicht van de zaak twee categorieën lager te hanteren dan ‘gemiddeld’. De rechtbank verwijst naar haar uitspraak van
4 september 20239.
12. De gemachtigde van eisers is het niet eens met deze uitspraak. Hij voert aan dat zijn inspanningen in deze zaak niet slechts beperkt zijn geweest tot het indienen van een beroepschrift. Hij heeft namelijk ook tijd moeten spenderen aan het onderhouden van contact met verweerder en met zijn cliënten. Hij stelt dat deze inspanningen niet zijn verdisconteerd in de wegingsfactor “zeer licht”.
13. De rechtbank volgt de gemachtigde hierin niet. In rechtsoverweging 6. van de uitspraak van 4 september 2023 is toegelicht dat het gewicht van een zaak wordt bepaald door het belang en de ingewikkeldheid van de zaak. De tijd die de gemachtigde van eisers heeft besteed aan het onderhouden van contact met verweerder en eisers is op het gewicht van een zaak niet van invloed.
14. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt
€ 209,25 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,25). Ook moet verweerder het door eisers betaalde griffierecht vergoeden.10
10 Artikel 8:74, eerste lid, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1.442,-;
  • draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eisers;
  • bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag, waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
  • bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 209,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
V.M. de Waard, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 september 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.