In deze zaak hebben eisers, bestaande uit vijf Syrische nationaliteiten, op 23 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De aanvraag werd op 24 januari 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen. Na een periode van inactiviteit hebben eisers op 27 juli 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 14 september 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 2 oktober 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestuursorgaan, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen heeft beslist op de aanvraag van eisers. De rechtbank verwijst naar artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin is bepaald dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep van eisers gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden en eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit besluit binnen twintig weken na de bekendmaking van de uitspraak worden genomen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50.