In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 6 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De aanvraag werd op 7 februari 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen. Omdat er niet tijdig op de aanvraag werd beslist, hebben eisers op 15 augustus 2023 verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens hebben zij op 2 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 26 september 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en neemt de overwegingen uit die uitspraak over.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen, met een mogelijkheid tot verlenging van de termijn in geval van nader onderzoek. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, en veroordeelt verweerder tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers.