In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 21 november 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De aanvraag is op 23 november 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen. Omdat er geen tijdig besluit is genomen, hebben eisers op 15 juni 2023 verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens hebben zij op 15 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 29 augustus 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen, met een mogelijkheid tot verlenging van de termijn bij nader onderzoek.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken. Tot slot veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50.