ECLI:NL:RBDHA:2023:19182

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
NL23.34313
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres wegens ongeloofwaardige verklaringen en niet-tijdig beslissen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 8 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar haar aanvraag werd op 25 oktober 2023 door de staatssecretaris afgewezen als ongegrond. Eiseres stelt dat zij bij terugkeer naar Nigeria problemen ondervindt, maar de staatssecretaris acht haar verklaringen ongeloofwaardig en niet onderbouwd met bewijsstukken.

De rechtbank heeft op 29 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet ontvankelijk is, omdat de staatssecretaris inmiddels op de aanvraag heeft beslist. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden heeft vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor asiel, omdat haar verklaringen over de problemen met de familie van een overleden man en met een kennis ongeloofwaardig zijn.

De rechtbank wijst het beroep van eiseres af en oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt ongelijk en de rechtbank draagt de staatssecretaris op om het griffierecht en de proceskosten van eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep instellen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.34313

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

geboren op [geboortedatum],
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. M. Verzijden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Zij heeft op 8 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 26 september 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 25 oktober 2023 de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Eiseres heeft aangegeven het niet eens te zijn met de inhoud van het besluit en handhaaft haar beroep.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, M. Fayez als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit en de afwijzing van de asielaanvraag.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet ontvankelijk is en het beroep tegen het bestreden besluit van 25 oktober 2023 ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Beroep niet-tijdig beslissen
4. Voor de toepassing van de wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep wordt het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. [1] Tegen het niet tijdig beslissen staat daarom beroep bij de rechtbank open. Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld dat het in gebreke is. [2]
4.1.
Eiseres heeft de staatssecretaris met de brief van 8 september 2023 in gebreke gesteld. Niet in geschil is dat op dat moment de beslistermijn was verstreken en de ingebrekestelling daarom geldig was. Hierna zijn meer dan twee weken verstreken voordat eiseres op 26 september 2023 beroep heeft ingesteld. Op 25 oktober 2023 heeft de staatssecretaris alsnog op de aanvraag van eiseres beslist.
4.2.
Nu de staatssecretaris op eiseres haar aanvraag heeft beslist, is het belang van eiseres bij een beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag komen te vervallen. [3] Het beroep is daarom niet ontvankelijk, voor zover het gericht is tegen het niet tijdig beslissen.
4.3.
Nu tussen partijen niet in geschil is dat de beslistermijn door de staatssecretaris is overschreden en pas na deze overschrijding een besluit op eiseres haar aanvraag is genomen, ziet de rechtbank aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in het griffierecht en de proceskosten van eiseres voor het beroep niet tijdig beslissen. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5). Het gewicht van de zaak is bepaald op licht omdat het beroep in zoverre alleen gaat om het niet tijdig nemen van een besluit.
5. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ook betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. [4] Eiseres kan zich niet verenigen met het genomen besluit en handhaaft haar beroep. Eiseres haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is daarom van rechtswege ook gericht tegen het bestreden besluit.
Het asielrelaas
6. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres voert aan dat ze op jonge leeftijd verschillende keren is verkracht door een invloedrijke man, [naam 1]. Eiseres trof hem op een ochtend, nadat zij bij hem had overnacht, dood aan. De vier echtgenotes van deze man beschuldigen haar van moord op hun echtgenoot. Eiseres is gevlucht. Haar tante, waar ze is opgegroeid, wilde haar niet helpen. Om die reden is ze naar een kennis, [naam 2], gegaan. Zij heeft ervoor gezorgd dat eiseres naar Italië kon afreizen. In Italië bleek dat ze [naam 2] moest terugbetalen voor de reis door zichzelf te prostitueren. Na een periode in Italië is eiseres, in opdracht van [naam 2], naar Frankrijk gereisd omdat ze daar meer geld kon verdienen in de prostitutie. Uiteindelijk is ze gevlucht naar Nederland. Eiseres stelt dat ze niet terug kan naar Nigeria, omdat ze daar vreest voor de familieleden van de overleden [naam 1] in verband met de beschuldiging van moord jegens eiseres. Dat de familie achter eiseres aan zit blijkt volgens eiseres uit het feit dat familieleden het huis van haar tante in brand hebben gestoken, waarbij haar tante is omgekomen. Ook vreest eiseres voor [naam 2] nu zij eiseres wederom in de prostitutie zal doen belanden.
Het bestreden besluit
7. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met de familie van [naam 1]; en
  • problemen met [naam 2].
De staatssecretaris heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. De problemen die zij heeft ondervonden met de familie van de overleden [naam 1] en [naam 2] heeft de staatssecretaris ongeloofwaardig geacht. Daartoe heeft de staatssecretaris gesteld dat de verklaringen van eiseres dat ze vreest voor familieleden van [naam 1] nergens op zijn gestoeld. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat deze man daadwerkelijk is overleden. Ook is onwaarschijnlijk dat eiseres als moordenaar is aangewezen. Dat familieleden achter haar aan zitten en het huis van de tante van eiseres in brand hebben gestoken blijkt nergens uit. Daarnaast heeft eiseres dit vernomen van [naam 2], die, zo stelt eiseres zelf, niet te vertrouwen is. Eiseres heeft geen moeite gedaan om te achterhalen wat er werkelijk is gebeurd of haar verklaringen met stukken te onderbouwen. De verklaringen met betrekking tot [naam 2] zijn niet consistent. In zowel Italië als in Frankrijk heeft eiseres asiel aangevraagd, maar de procedure niet doorlopen. Eiseres had haar situatie kenbaar kunnen maken bij de desbetreffende autoriteiten, maar heeft dit niet gedaan. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid.
7.1.
Dat eiseres uit Nigeria komt is volgens de staatssecretaris op zichzelf onvoldoende om als vluchteling te worden aangemerkt. Daarnaast is de enkele verklaring van eiseres dat ze van [naam 2] heeft vernomen dat ze door de autoriteiten wordt gezocht onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is van een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria. Eiseres komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op de a- of b-grond van artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De aanvraag van eiseres is daarom afgewezen als ongegrond. Verder heeft de staatssecretaris overwogen dat eiseres evenmin in aanmerking komt voor een afgeleide verblijfsvergunning asiel of voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) of mensenhandel.
Problemen met de familie van [naam 1]
8. Eiseres stelt dat zij zelf heeft gezien dat [naam 1] was overleden. Bewijsstukken hiervoor zijn wat haar betreft dan ook niet nodig. Er kon ook niet van haar verwacht worden dat zij in een dergelijke situatie bewijsstukken zou verzamelen. Daarnaast is het volgens haar wel logisch dat zij, als christen in een islamitisch deel van Nigeria, meteen als de moordenaar van [naam 1] is aangewezen door de echtgenotes en familieleden van [naam 1]. Dat [naam 2] onbetrouwbaar is betekent niet dat de door haar verstrekte informatie over het feit dat de familie het huis van haar tante in brand heeft gestoken niet als waarheid kan worden beschouwd. Eiseres heeft nadien ook nooit meer iets van haar tante gehoord.
8.1.
De rechtbank is, anders dan eiseres, van oordeel dat de staatssecretaris zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de door eiseres gestelde problemen met de familie van de heer [naam 1] ongeloofwaardig zijn. Daartoe heeft de staatssecretaris terecht van belang geacht dat niet met stukken of anderszins is aangetoond dat de heer [naam 1] daadwerkelijk is overleden. De staatssecretaris heeft daarbij niet ten onrechte overwogen dat nergens uit op kan worden gemaakt dat eiseres wordt beschuldigd van de moord op deze man. Dat de familieleden het huis van de tante van eiseres in brand hebben gestoken heeft eiseres, naar eigen zeggen, enkel vernomen van [naam 2], maar dit is niet nader onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat dit onvoldoende is om wat eiseres aanvoert over de problemen met de familie van de heer [naam 1] geloofwaardig te achten.
Problemen met [naam 2]
9. Eiseres stelt dat ze niet tegenstrijdig heeft verklaard over het contact met [naam 2], maar juist haar standpunten heeft aangevuld ter verduidelijking. Dat eiseres in Italië en Frankrijk de asielprocedure niet heeft doorlopen, is omdat ze bang was voor [naam 2]. Eiseres heeft een voodooritueel ondergaan waarin ze heeft moeten beloven geen aangifte te doen. Daarbij was ze bang dat [naam 2] de familie van [naam 1] zou vertellen waar ze zich bevond.
9.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de problemen van eiseres met [naam 2] niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Daartoe heeft verweerder terecht gesteld dat eiseres wisselend heeft verklaard over het contact met [naam 2]. Eiseres heeft enerzijds verklaard dat zij in Italië en Frankrijk geen contact heeft gehad met [naam 2] maar dat het contact via andere meisjes verliep, terwijl eiseres anderzijds heeft verklaard dat dat [naam 2] telefonisch contact heeft gehad met haar, via een afgeschermd nummer. [5] De rechtbank volgt eiseres niet in de enkele stelling dat dit niet tegenstrijdig is te noemen, dan wel in de stelling dat eiseres duidelijk heeft verklaard dat zij geen contact heeft opgenomen met [naam 2]. Daartoe overweegt de rechtbank dat eiseres zelf heeft verklaard dat zij met “geen contact” na aankomst in Europa eigenlijk heeft bedoeld geen contact na vertrek uit Frankrijk. De staatssecretaris heeft dit niet als een logische verklaring hoeven opvatten en heeft niet ten onrechte gesteld dat de wisselende verklaring afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de door eiseres gestelde problemen met [naam 2]. Dat eiseres de asielprocedure in Italië en Frankrijk niet heeft doorlopen uit angst voor de gevolgen na een voodoo ritueel en de mogelijkheid dat [naam 2] de familie van [naam 1] zou vertellen waar ze zat, heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank eveneens niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Op het moment dat eiseres in Nederland aankwam heeft zij immers wel asiel aangevraagd en aangifte gedaan. Eventuele gevolgen door een voodoo ritueel zijn niet aan landsgrenzen gebonden. De staatssecretaris heeft de problemen met [naam 2] dan ook ongeloofwaardig kunnen vinden.
10. Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris op goede gronden geconcludeerd dat eiseres niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, of b, van de Vw.
Conclusie en gevolgen
11. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen het bestreden besluit van 25 oktober 2023 ongegrond;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eisers te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres voor het beroep niet tijdig beslissen tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:12, eerste lid, van de Awb.
3.Vgl. de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2195.
4.Artikel 6:20, derde lid, van de Awb.
5.Pagina 20 nader gehoor en pagina 21 van het nader gehoor op 18 oktober 2023.