In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 8 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar haar aanvraag werd op 25 oktober 2023 door de staatssecretaris afgewezen als ongegrond. Eiseres stelt dat zij bij terugkeer naar Nigeria problemen ondervindt, maar de staatssecretaris acht haar verklaringen ongeloofwaardig en niet onderbouwd met bewijsstukken.
De rechtbank heeft op 29 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet ontvankelijk is, omdat de staatssecretaris inmiddels op de aanvraag heeft beslist. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden heeft vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor asiel, omdat haar verklaringen over de problemen met de familie van een overleden man en met een kennis ongeloofwaardig zijn.
De rechtbank wijst het beroep van eiseres af en oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt ongelijk en de rechtbank draagt de staatssecretaris op om het griffierecht en de proceskosten van eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep instellen.