In deze zaak heeft eiseres op 31 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet tijdig behandeld, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 7 augustus 2023. Eiseres heeft vervolgens op 9 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank sluit zich aan bij eerdere rechtspraak die stelt dat bij overschrijding van de beslistermijn in dergelijke gevallen sprake is van een bijzonder geval. De staatssecretaris heeft verzocht om een nadere beslistermijn van acht weken, welke door de rechtbank is toegewezen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.