In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 november 2023, wordt het beroep van eiser, een Turkse vreemdeling, tegen een inreisverbod van twee jaar beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had dit inreisverbod opgelegd op 24 februari 2023, na een terugkeerbesluit dat op 24 januari 2023 was genomen. Eiser had de vrije termijn van zijn Schengenvisum met meer dan 90 dagen overschreden en was niet onmiddellijk verplicht Nederland te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet om een zitting heeft gevraagd en het onderzoek zonder zitting heeft gesloten.
Eiser betoogde dat het inreisverbod onterecht was opgelegd, omdat hij voornemens was Nederland te verlaten en hij niet was gehoord voordat het besluit werd genomen. De rechtbank oordeelde echter dat het beroep ongegrond was, omdat eiser niet tijdig zijn zienswijze had ingediend en de staatssecretaris bevoegd was om het inreisverbod op te leggen. De rechtbank benadrukte dat de staatssecretaris de belangen van de vreemdeling had afgewogen en dat het inreisverbod een proportionele maatregel was, gezien de overschrijding van de verblijfsduur.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet in zijn rechten was benadeeld en dat het inreisverbod rechtmatig was. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.