ECLI:NL:RBDHA:2023:19066
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming van een Oekraïense vluchteling na besluit staatssecretaris
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 augustus 2023, waarin is meegedeeld dat het recht op tijdelijke bescherming van eiser, die afkomstig is uit Oekraïne, eindigt op 4 september 2023. Eiser had eerder tijdelijke bescherming gekregen op basis van de Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De staatssecretaris had op 3 juli 2023 zijn voornemen kenbaar gemaakt om de tijdelijke bescherming te beëindigen, waarop eiser zijn zienswijze heeft ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de beëindiging van de tijdelijke bescherming beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser, die op 23 februari 2022 een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne had, was gevlucht na de inval van Rusland en had asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris had eerder meegedeeld dat de tijdelijke bescherming per 4 maart 2023 zou eindigen, maar deze was verlengd tot 4 september 2023. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de groep waartoe eiser behoort, te beëindigen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.