ECLI:NL:RBDHA:2023:19051
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Pakistaanse eiser met een Italiaanse verblijfsvergunning
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Pakistaanse eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die een Italiaanse verblijfsvergunning heeft, diende op 16 augustus 2023 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris verklaarde deze aanvraag op 5 oktober 2023 niet-ontvankelijk, met het argument dat eiser redelijkerwijs naar Italië kan terugkeren, gezien zijn verblijfsvergunning en het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank behandelde de zaak op 22 november 2023, waarbij de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie in Italië zodanig is verslechterd dat niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eiser heeft weliswaar problemen ondervonden in Italië, maar heeft niet voldoende bewijs geleverd dat hij in een situatie van 'zeer verregaande materiële deprivatie' verkeert. De rechtbank benadrukt dat statushouders dezelfde rechten hebben als onderdanen van de lidstaat die de vergunning heeft verleend, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat hij niet in staat is om deze rechten zelf te effectueren. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond.