In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de aanvraag van eiser, een Algerijnse nationaliteit, buiten behandeling is gesteld. Eiser had op 19 augustus 2021 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd eerder op 8 april 2022 buiten behandeling gesteld omdat hij tweemaal niet was verschenen voor een nader gehoor. Na een nieuwe aanvraag op 17 juni 2022, heeft eiser opnieuw gehoren gehad, maar weigerde hij om zijn asielmotieven te bespreken. De rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende inspanningen had verricht om de benodigde informatie te verkrijgen en dat de weigering van eiser om te verklaren over zijn asielmotieven niet als een verschoonbare reden kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld op basis van artikel 30c van de Vreemdelingenwet 2000, omdat eiser had nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie die van wezenlijk belang was voor zijn aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond.