ECLI:NL:RBDHA:2023:18983
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming van een Oekraïense vluchteling na besluit staatssecretaris
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 30 augustus 2023 aan eiser meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Eiser, afkomstig uit Oekraïne, had asiel aangevraagd in Nederland na de Russische inval op 23 februari 2022 en was in aanmerking gekomen voor tijdelijke bescherming. De staatssecretaris had eerder zijn tijdelijke bescherming verlengd, maar besloot deze te beëindigen omdat eiser tot de facultatieve groep behoort, die niet meer onder de bescherming van de Richtlijn valt.
De rechtbank heeft op 23 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen en dat er geen aanleiding is om prejudiciële vragen te stellen. Eiser's argument dat de staatssecretaris niet zelfstandig bevoegd was om de bescherming te beëindigen, werd verworpen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht onderscheid maakt tussen verschillende groepen ontheemden en dat de facultatieve groep, waartoe eiser behoort, kan terugkeren naar hun land van herkomst of de asielprocedure kan doorlopen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.