In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de buiten behandeling stelling van zijn asielaanvraag. Eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 4 augustus 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze aanvraag op 3 november 2023 in de algemene procedure buiten behandeling gesteld. De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 21 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser stelt dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat hij geen zienswijze heeft ingediend, terwijl dit wel het geval was. De rechtbank oordeelt dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag meer dan twee jaar na de eerdere uitspraak van de rechtbank buiten behandeling te stellen zonder contact op te nemen met de gemachtigde van eiser. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat het beroep gegrond is verklaard.