ECLI:NL:RBDHA:2023:18918

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
C/09/655103 / KG ZA 23-871
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van bescheiden in kort geding met betrekking tot een ontbonden stille maatschap en beslaglegging

In deze zaak heeft VOGA ONROEREND B.V. een kort geding aangespannen tegen de vennoten van een ontbonden stille maatschap, waarin zij vordert om diverse bescheiden te overleggen. De eiseres, Voga, heeft beslag gelegd op de verkoopopbrengst van een onroerende zaak die mogelijk was ingebracht in de maatschap, evenals op de woning van vennoot A. Voga stelt dat zij informatie nodig heeft over de vorderingen van de overige vennoten op vennoot A om haar eigen vordering te kunnen onderbouwen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat het kort geding niet de juiste procedure is voor de informatiebehoefte van Voga. Voor het beslag op de woning is een rangregeling aangewezen en voor het beslag op de verkoopopbrengst is Voga aangewezen op een bodemprocedure of een verklaringsprocedure. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Voga af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel - voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/655103 / KG ZA 23-871
Vonnis in kort geding van 29 november 2023
in de zaak van
VOGA ONROEREND B.V.te Den Haag,
eisende partij,
hierna te noemen: Voga,
advocaten: mr. N.F. Barthel en mr. N. van Collem te Zoetermeer,
tegen

1.[vennoot A] te [plaats 1] ,

2.
[vennoot B]te [plaats 2] ,
3.
[vennoot C]te [plaats 3] ,
4.
[vennoot D]te [plaats 4] ,
gedaagde partijen,
hierna afzonderlijk te noemen: [vennoot A] , [vennoot B] , [vennoot C] en [vennoot D] en samen: [vennoot A c.s.] ,
advocaat: mr. W.J. Nomen te Zoetermeer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 oktober 2023, met producties;
- de conclusie van antwoord (schriftelijke reactie op de dagvaarding), met producties;
- de e-mail 17 november 2023 van mr. Barthel;
- de akte aanvullende producties/vermeerdering van eis, met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 november 2023. De advocaten van partijen hebben ter zitting pleitnotities overhandigd die in het dossier zijn gevoegd. Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[vennoot A c.s.] zijn een maatschap aangegaan in 2016; zij spreken van een ‘stille maatschap’. De maatschap is op 15 december 2020 met onmiddellijke ingang ontbonden.
2.2.
[vennoot A] is of was (indirect) bestuurder van [de B.V.] (hierna: [de B.V.] ).
2.3.
In verband met de terugbetaling van door Voga aan [de B.V.] verstrekte leningen, heeft Voga in juni 2021 ten laste van [vennoot A] conservatoir verhaalsbeslag gelegd op (zijn aandeel in) zijn woning in [plaats 1] (hierna: de Woning). Voor diezelfde vordering heeft Voga ten laste van [vennoot A] conservatoir verhaalsbeslag gelegd op zijn aandeel in een onroerende zaak in [plaats 5].
2.4.
Bij vonnis in kort geding van 18 november 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:12325) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het beslag op de onroerende zaak in [plaats 5] opgeheven. In dit vonnis heeft de voorzieningenrechter overwogen en beslist dat de betreffende onroerende zaak deel uitmaakte van het afgescheiden vermogen van de (ontbonden) stille maatschap en dat Voga, als privécrediteur van [vennoot A] , een aandeel in een tot de gemeenschap behorende afzonderlijke zaak niet kan uitwinnen zonder toestemming van de overige deelgenoten. Hierbij heeft de voorzieningenrechter overwogen dat privéschuldeisers wel een aandeel in de gehele gemeenschap kunnen uitwinnen. Tegen dit kortgedingvonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.5.
Meteen na het vonnis heeft Voga ten laste van [vennoot A] deelgenotenbeslag gelegd op de onroerende zaak in [plaats 5].
2.6.
Op 6 december 2022 is de onroerende zaak in [plaats 5] met toestemming van Voga geleverd aan de kopers, waarbij een kwart van de verkoopopbrengst (€ 729.763,19) onder de notaris is gebleven. Voga heeft onder de notaris ten laste van [vennoot A] derdenbeslag gelegd op de verkoopopbrengst.
2.7.
Op 22 maart 2023 heeft deze rechtbank vonnis gewezen in de bodemprocedure tussen Voga enerzijds en [de B.V.] en [vennoot A] anderzijds. Met dit bodemvonnis, gevolgd door een kortgedingvonnis van 23 mei 2023, heeft Voga een executoriale titel gekregen tegen [de B.V.] en (subsidiair) [vennoot A] voor een bedrag van € 1.015.209,-, te vermeerderen met rente. In het bodemvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [vennoot A] privé aansprakelijk is voor de schade die Voga lijdt voor het onverhaalbaar zijn van haar vordering op [de B.V.] .
2.8.
Op 27 juni 2023 heeft Voga aan [vennoot A] bevel gedaan tot betaling. Vervolgens heeft Voga op enig moment de executie van de Woning aan [vennoot A] aangezegd. Op 18 september 2023 heeft de eerste hypotheeknemer de executie van de Woning overgenomen.
2.9.
De woning van [vennoot A] is belast met een derde recht van hypotheek ten behoeve van [vennoot B] , [vennoot C] en [vennoot D] . Dit betreft een zekerheidshypotheek voor een bedrag van € 541.864,00. In de hypotheekakte van 15 juni 2018 staat hierover onder meer het volgende vermeld:

OVEREENKOMST TOT VESTIGING VAN HYPOTHEEK EN PAND
De schuldeiser en schuldenaar zijn tezamen, ieder voor een gelijk deel, eigenaar van diverse onroerende zaken welke met vreemd en eigen vermogen zijn gefinancierd. Dit is onder meer vastgelegd in een verklaring van eigendom tussen meerdere personen de dato veertien juni tweeduizend achttien, hierna te noemen "de verklaring".
De financiering met eigen vermogen door schuldeiser is beduidend hoger dan die financiering door schuldenaar en derhalve loopt schuldeiser meer risico. Ingevolge het vorenstaande zijn de schuldenaar en de schuldeiser in de verklaring overeengekomen dat ten behoeve van de schuldeiser het recht van hypotheek en pand zal worden verleend tot het hierna te vermelden bedrag op de in deze akte vermelde goederen, tot zekerheid voor de (terug)betaling danwel aanvulling van voormelde financiering van eigen vermogen door
schuldenaar, pro rata parte, tot eenzelfde bedrag als schuldeiser.
2.10.
Bij exploten van 29 september 2023 heeft Voga [vennoot B] , [vennoot C] en [vennoot D] gesommeerd om aan de behandelend notaris van de onroerende zaak in [plaats 5] te verklaren dat zij instemmen met uitbetaling van de door die notaris gehouden verkoopopbrengst aan [vennoot A] . In deze exploten heeft Voga zich met verwijzing naar de hypotheekakte op het standpunt gesteld dat (onder meer) de onroerende zaak in [plaats 5] niet in de stille maatschap was ingebracht.

3.Het geschil

3.1.
Na vermeerdering van eis vordert Voga, samengevat:
I. [vennoot A c.s.] te veroordelen tot het overleggen van onderstaande bescheiden, al dan niet onder door de voorzieningenrechter te bepalen voorwaarden:
a. De jaarrekeningen over 2016 tot en met 2020 en de slotbalans van de op 15 december 2020 ontbonden stille maatschap; daaronder begrepen inzage in en afschrift van de grootboekadministratie waar de jaarrekeningen op zijn gebaseerd;
b. De IB-aangiften van [vennoot A c.s.] , onderdelen Box 1 en Box 3, over de jaren 2016 tot en met 2022;
c. Het document “de verklaring”, waarnaar wordt verwezen in de notariële akte van 15 juni 2018;
d. Relevante correspondentie ter zake de totstandkoming van de koopsom van [plaats 5] voor een bedrag van € 2.924.300,00, dat wil zeggen € 775.700,00 onder de marktwaarde;
e. inzage in en afschrift van de nota van afrekening van de verkochte onroerende zaken in 2020, 2021 en 2022, alsmede de leveringsakten;
op straffe van verbeurte van een dwangsom;
II. te bepalen dat, indien [vennoot A c.s.] niet uiterlijk binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen aan het gevorderde onder I.c., Voga bij uitspraak is gemachtigd om “de verklaring” op te vragen bij de notaris onder wie zich “de verklaring” bevindt;
een en ander met hoofdelijke veroordeling van [vennoot A c.s.] in de proceskosten.
3.2.
Voga legt aan de vordering het volgende ten grondslag.
Voor het uitwinning van het beslag op de Woning heeft Voga belang bij informatie over de rechtspositie van de vennoten van de ontbonden stille maatschap en over de hoogte van een (eventuele) vordering van de overige vennoten op [vennoot A] . Daarnaast heeft Voga het sterke vermoeden dat er sinds 2017 sprake is van crediteurenbenadeling, omdat [vennoot A c.s.] onroerende zaken beneden taxatiewaarde hebben verkocht en omdat uit de nu overgelegde jaarrekeningen volgt dat er vermogensverschuivingen hebben plaatsgevonden in het nadeel van [vennoot A] , zonder dat daarvoor een rechtvaardiging lijkt te zijn. Verder betwist Voga dat de onroerende zaak in [plaats 5] was ingebracht in de maatschap. Voga heeft daarom op grond van artikel 843a Rv en 3:15j BW recht op en belang bij bescheiden waarmee zij haar gegronde vermoedens kan onderbouwen en de door [vennoot A c.s.] aangeleverde informatie kan controleren. Aangezien Voga, mede in verband met de HIR-regeling, financiële middelen nodig heeft om aan haar (fiscale) verplichtingen te kunnen voldoen, heeft zij bij haar vordering een spoedeisend belang, zodat zij haar vordering op [vennoot A] kan uitwinnen. Uit die informatie blijkt mogelijk dat [vennoot A] een aanzienlijk positief maatschapsaandeel heeft, executie van de Woning is dan niet eens nodig.
3.3.
[vennoot A c.s.] voeren verweer. [vennoot A c.s.] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Voga, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Voga, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Voga in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voor het verhaal van haar vordering van ruim € 1,1 miljoen heeft Voga beslag gelegd op het resterende deel van de verkoopopbrengst van de onroerende zaak in [plaats 5] en op ( [vennoot A] aandeel in) de Woning. Deze beslagen zijn inmiddels executoriaal geworden. Voga stelt dat het uitwinnen van deze beslagen ten onrechte geblokkeerd wordt door [vennoot A c.s.] , althans door de door [vennoot B] , [vennoot C] en [vennoot D] uit hoofde van de stille maatschap gestelde vordering op [vennoot A] , die voorrang zou hebben op die van Voga. De vordering van [vennoot B] , [vennoot C] en [vennoot D] wordt door Voga betwist. Met haar vordering beoogt Voga informatie te krijgen over de rechtspositie van de vennoten. Aangezien Voga daarmee hoopt de inning van haar vordering te bespoedigen, heeft zij in zoverre een spoedeisend belang.
4.2.
Bij de beoordeling van de vraag of [vennoot A c.s.] de door Voga verlangde bescheiden moeten verschaffen geldt het volgende.
4.3.
Op grond van artikel 3:15j sub a tot en met d BW kunnen erfgenamen, deelgenoten, medevennoten en/of faillissementsschuldeisers openlegging van de administratie vorderen. Aangezien Voga ten opzichte van [vennoot A c.s.] niet is aan te merken als één van de hiervoor bedoelde partijen, kan zij op die bepaling geen beroep doen. Zij kan wel een beroep doen op artikel 843a Rv.
4.4.
Artikel 843a lid 1 Rv bepaalt dat hij die daarbij (i) rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van (ii) bepaalde bescheiden aangaande (iii) een rechtsbetrekking waarbij hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft. Deze vordering kan worden ingesteld tegen wederpartijen bij de in deze bepaling bedoelde rechtsbetrekking en tegen derden die bij deze rechtsbetrekking geen partij zijn. (Vgl. HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1834). Indien aan deze eisen is voldaan, bestaat de mogelijkheid dat de vordering niet kan worden toegewezen (onder meer) in verband gewichtige redenen of omdat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd (lid 4).
4.5.
Het is evident dat het voor Voga van belang is of de overige vennoten van de ontbonden stille maatschap (voor zover bestaand) een vordering hebben op [vennoot A] . De onderlinge financiële verhoudingen zijn niet transparant (want een interne aangelegenheid) en dat betekent dat Voga moet afwachten wat, na het opmaken van (en voor partijen bij de maatschap verbindend worden van) de slotbalans, voor [vennoot A] overblijft. In dat licht valt er begrip voor te hebben dat Voga, die argwaan heeft en bang is dat haar belangen worden geschaad, inzage wenst in de financiële verhoudingen in de stille maatschap. [vennoot A c.s.] hebben Voga, kort voor de mondelinge behandeling, jaarrekeningen en een conceptslotbalans van de maatschap verstrekt. Uit de conceptslotbalans volgt dat het
maatschapsaandeel van [vennoot A] negatief is. Volgens Voga versterken deze stukken haar vermoedens dat mogelijk sprake is van crediteurenbenadeling door [vennoot A c.s.] Zij baseert deze vermoedens op volgens haar onlogische vermogensverschuivingen en verkoop van onroerende zaken beneden de taxatiewaarde.
4.6.
Hoewel enig begrip kan worden opgebracht voor de informatiebehoefte van Voga, is dit kort geding daarvoor niet de aangewezen route. De vordering van Voga heeft iets weg van een
fishing expeditionwaarbij bovendien van [vennoot B] , [vennoot C] en [vennoot D] wordt verlangd om privacygevoelige informatie (zoals IB-aangiften) aan VOGA ter inzage te geven.
4.7.
Voor de vraag of Voga zich, als beslaglegger, kan verhalen op de Woning is een rangregeling de aangewezen weg. Pas indien wordt toegekomen aan de aan het derde hypotheekrecht verbonden vordering van [vennoot B] , [vennoot C] en [vennoot D] , kan in een dergelijke procedure een deugdelijke onderbouwing van (de hoogte) van de vordering van de hypotheekhouder(s) op [vennoot A] aan de orde komen. Zonder dat er duidelijkheid is over de vraag of bij verdeling van de executieopbrengst wordt toegekomen aan de vordering van [vennoot B] , [vennoot C] en [vennoot D] , heeft Voga op dit moment in ieder geval onvoldoende (spoedeisend) belang bij exhibitie van de voor de bepaling van de hoogte van de hypotheekschuld relevante bescheiden.
4.8.
Voor de vraag of Voga zich kan verhalen op de verkoopopbrengst van de onroerende zaak in [plaats 5] is evenzeer een procedure aangewezen. In die procedure (een bodemprocedure dan wel een verklaringsprocedure) zal beoordeeld moeten worden aan wie (en tot welk beloop) de notaris het bedrag op de kwaliteitsrekening verschuldigd is, waarbij de onderlinge (financiële) verhoudingen tussen de vennoten van de stille maatschap aan de orde zullen (kunnen) komen. Daar kan bewijslevering aan de orde zijn. Het voert te ver daarop in dit kort geding vooruit te lopen.
4.9.
De slotsom is dat de vorderingen van Voga worden afgewezen. In de omstandigheid dat [vennoot A c.s.] pas in de aanloop naar dit kort geding relevante bescheiden over de maatschap hebben verstrekt ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.
WJ