ECLI:NL:RBDHA:2023:18838

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
09/817118-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over tenuitvoerlegging voorwaardelijke maatregel en bijzondere voorwaarden in jeugdstrafzaak

Op 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak met parketnummer 09/817118-20. De zaak betreft de beslissing na een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke maatregel, die eerder was opgelegd aan de veroordeelde, geboren in 2001. De PIJ-maatregel was voorwaardelijk beëindigd op 24 november 2022, maar de veroordeelde heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden, waaronder een locatiegebod en een meldplicht. De officier van justitie heeft op 9 januari 2023 een vordering ingediend voor terugplaatsing in een inrichting voor jeugdigen, wat resulteerde in een zitting met gesloten deuren. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat de veroordeelde moeite had met het naleven van de voorwaarden, wat leidde tot de vordering van de officier van justitie om de maatregel opnieuw ten uitvoer te leggen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, ondanks meerdere waarschuwingen, de voorwaarden heeft overtreden. De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk is dat de veroordeelde leert dat er consequenties zijn verbonden aan het niet naleven van regels. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en gelast dat de niet ten uitvoer gelegde maatregel alsnog voor drie maanden wordt uitgevoerd. Tevens zijn de bijzondere voorwaarden gewijzigd, waarbij de veroordeelde onder elektronisch toezicht wordt gesteld en zich moet houden aan een aantal nieuwe voorwaarden, waaronder het meewerken aan behandeling en begeleiding. De beslissing is openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/817118-20
Datum uitspraak: 7 februari 2023
Beslissing na vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke maatregel en vaststellen bijzondere voorwaarden

1.De veroordeelde; de opgelegde maatregel

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 10 september 2020 van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken is
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
[adres 1]
,
veroordeeld tot een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel). Bij vonnis van 1 december 2020 is deze maatregel ten uitvoer gelegd en de maatregel is voorwaardelijk beëindigd op 24 november 2022.
Bij beschikking van 24 november 2022 zijn de volgende bijzondere voorwaarden gesteld gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
- zich op door de reclassering te bepalen tijdstippen meldt bij de reclassering, zo vaak en zolang deze instelling dat noodzakelijk vindt;
- op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres:
[adres 2] ,zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en afhankelijk van de dagbesteding. Bij de aanvang van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel heeft de verdachte dagelijks 2 uren per dag vrij te besteden. De reclassering kan de vastgestelde tijdstippen veranderen. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland (ook niet naar het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden) zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland blijft. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;
waarbij de veroordeelde onder elektronisch toezicht wordt gesteld om te controleren of hij zich aan deze voorwaarde houdt;
- geen alcohol, soft- of harddrugs gebruikt en meewerkt aan adem-, urine- of bloedonderzoek om te controleren of hij zich aan deze voorwaarde houdt; zich onder behandeling stelt van De Waag Topzorg of het Forensische Ambulant Centrum van Fivoor of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, om zich te laten behandelen;
- verblijft in Limor, St Exodus, St Perspectief, St de Binnenvest, Fonteynenburg of een vergelijkbare instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- zinvolle dagbesteding in de vorm van (betaald) werk en/of scholing heeft. Het minimaal te besteden aantal uren is 26 uur per week. De veroordeelde informeert de reclassering over de voortgang hiervan;
- een legaal inkomen heeft en behoudt;
waarbij opdracht is gegeven aan GGZ Reclassering Fivoor, een instelling die reclassering
uitvoert, toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten
behoeve daarvan te begeleiden.
De officier van justitie heeft ex artikel 6:6:32, derde lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering de voorlopige terugplaatsing in een inrichting gevorderd. De veroordeelde is op 6 januari 2023 op bevel van de officier van justitie aangehouden.
Op 9 januari 2023 is door de kinderrechter, tevens rechter-commissaris, de voorlopige terugplaatsing van de veroordeelde in een inrichting bevolen.

2.De vordering

De schriftelijke vordering van de officier van justitie van 9 januari 2023 strekt ertoe dat de rechtbank de tenuitvoerlegging zal gelasten van de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel.

3.De behandeling ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 7 februari 2023.
De veroordeelde, bijgestaan door de raadsvrouw mr. J. Veenstra, is verschenen en op de vordering gehoord.
Verder is de deskundige, [naam] , verbonden aan GGZ Reclassering Fivoor (hierna: de reclassering), verschenen.
Het advies
Als deskundige heeft [naam] , namens de reclassering, ter zitting het volgende toegelicht.
De veroordeelde heeft tijdens zijn plaatsing in de inrichting niet kunnen oefenen met verlof omdat hij niet heeft willen meewerken aan het scholings- en trainingsprogramma, ook STP genoemd. Het is voorstelbaar dat de veroordeelde het daarom moeilijk vond om zich goed aan de voorwaarden te houden en om goed met zijn vrijheden om te gaan. De twee uur vrije tijd per dag heeft de veroordeelde, na lang te hebben vastgezeten, als te weinig ervaren. Het dragen van een enkelband ter controle op naleving van de voorwaarden voelde voor de veroordeelde, door gebrek aan een einddatum, uitzichtloos. Uit verveling is de veroordeelde gaan blowen. Daarbij komt dat de veroordeelde tijdelijk bij zijn moeder verbleef, hetgeen soms spanningen met zich meebracht. Om zijn moeder af en toe te ontwijken, is de veroordeelde naar buiten gegaan waardoor hij zijn locatiegebod niet is nagekomen. Om in de toekomst vergelijkbare spanningen te voorkomen, is het belangrijk dat de veroordeelde een eigen plek krijgt bij begeleid wonen. Hiervoor zijn echter lange wachtlijsten.
Vanuit de reclassering wordt geadviseerd om de veroordeelde voor een deel van de resterende tijd terug te plaatsen, te weten voor een periode van drie maanden. Van de officiële waarschuwingen was de veroordeelde niet onder de indruk en het is belangrijk dat de veroordeelde leert dat er consequenties aan zijn keuzes zijn verbonden. De reclassering adviseert voorts om na drie maanden de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ te hervatten en daarbij de reeds geldende voorwaarden aan te vullen dan wel te wijzigen.
Allereerst adviseert de reclassering om aan de bijzondere voorwaarden toe te voegen dat de veroordeelde meewerkt
aan begeleiding van Coach25en om de voorwaarde dat de veroordeelde meewerkt
aan behandeling bij de Waag Topzorgte handhaven. De veroordeelde heeft eerder geweigerd aan behandeling mee te werken, maar staat daar nu wèl voor open. De begeleiding en behandeling dragen mogelijk ook in positieve zin bij aan een spoedige plaatsing in een van de instellingen voor begeleid wonen.
Daarnaast adviseert de reclassering om de
elektronische monitoringvoor het locatiegebod te laten doorlopen voor een periode van twee tot maximaal drie maanden, doch met een duidelijke einddatum. Door middel van de controle kan de veroordeelde werken aan een goed dag- en nachtritme.
Tot slot adviseert de reclassering om de voorwaarde over het middelengebruik te wijzigen in die zin dat er komt te staan dat de veroordeelde
geen alcohol of harddrugs gebruikten daarnaast dat hij moet
meewerken aan controles op middelengebruik. De veroordeelde moet zich inzetten voor algehele abstinentie, ook van softdrugs. Dit zal echter met vallen en opstaan gaan zodat het in de voorwaarde opnemen dat de veroordeelde geen softdrugs gebruikt, niet opportuun wordt geacht.
De standpunten
De officier van justitie, mr. S. van Dongen, heeft de vordering op de zitting gewijzigd in die zin dat wordt verzocht om een (terug)plaatsing in een inrichting voor de duur van drie maanden, te weten van 9 januari 2023 tot 9 april 2023. Daarbij heeft de officier van justitie verzocht om voor de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel de door de reclassering geadviseerde gewijzigde voorwaarden vast te stellen. De officier van justitie heeft betoogd dat een lik-op-stuk-reactie moet volgen, omdat de veroordeelde zich, ondanks meerdere waarschuwingen en kansen om zijn gedrag bij te stellen, niet heeft gehouden aan de gestelde voorwaarden. Tegelijkertijd ziet de reclassering mogelijkheden om met de veroordeelde verder te werken in het kader van de voorwaardelijke beëindiging. Terugplaatsing voor een periode van drie maanden is echter nodig zodat de veroordeelde de consequenties van zijn gedrag ervaart.
De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben ter zitting naar voren gebracht dat de vordering moet worden afgewezen en subsidiair verzocht om de gewijzigde vordering van de officier van justitie toe te wijzen. Daarbij is de kanttekening gemaakt dat de periode beperkt moet worden indien tussentijds een passende woonvoorziening beschikbaar komt. De veroordeelde verblijft sinds 9 januari 2023 in de PI. Hij heeft zijn les geleerd en de consequenties van zijn gedrag ervaren. De begeleiding en ambulante behandeling kan direct starten. De veroordeelde heeft zelf initiatief genomen voor begeleiding door een coach. Hij is gemotiveerd om zich aan de voorwaarden te houden.

4.De beoordeling van de vordering

Op 24 november 2022 is de PIJ-maatregel van de veroordeelde voorwaardelijk beëindigd met de bovengenoemde bijzondere voorwaarden. Uit het rapport van de reclassering van
3 januari 2023, en uit hetgeen op zitting is besproken, blijkt dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden. De veroordeelde heeft een moeizame start gehad van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Op de zitting is gebleken dat de veroordeelde moeite had om met de nieuw verworven vrijheden om te gaan en zich aan de voorwaarden te houden. Hoewel de veroordeelde echter meerdere waarschuwingen en kansen heeft gekregen, heeft hij structureel het locatiegebod, de meldplicht en het softdrugsverbod overtreden. Het is belangrijk dat de veroordeelde leert dat er consequenties zijn verbonden aan het niet naleven van regels en voorwaarden. De rechtbank is van oordeel dat de vordering om de niet ten uitvoer gelegde maatregel op grond van het niet naleven van bijzondere voorwaarden alsnog voor drie maanden ten uitvoer te leggen daarom toewijsbaar is.
Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om de reeds gestelde bijzondere voorwaarden te wijzigen zoals door de deskundige op de zitting is geadviseerd. De veroordeelde heeft op de zitting aangegeven dat hij zich kan vinden in de voorgestelde wijzigingen.

5.Beslissing

De rechtbank:
- heft op het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging van de maatregel van 9 januari 2023;
- gelast dat de niet ten uitvoer gelegde maatregel alsnog
voor de duur van drie maandenzal worden ten uitvoer gelegd, te weten:
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
- beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 6:6:20, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering, geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- bepaalt dat de voorwaardelijke beëindiging zal worden hervat na
drie maandenen stelt als voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
1. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. voor het vaststellen van zijn identiteit meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs laat zien;
3. medewerking verleent aan het toezicht door de reclassering;
4. zich op door de reclassering te bepalen tijdstippen meldt bij de reclassering, zo vaak en zolang deze instelling dat noodzakelijk vindt;
5. op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres:
[adres 2],zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en afhankelijk van de dagbesteding. Bij de aanvang van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ- maatregel heeft de verdachte dagelijks 2 uren per dag vrij te besteden. De reclassering kan de vastgestelde tijdstippen veranderen. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland (ook niet naar het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden) zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland blijft. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;
waarbij de veroordeelde onder elektronisch toezicht wordt gesteld om te controleren of hij zich aan deze voorwaarde houdt voor de duur van maximaal drie maanden;
6. geen alcohol of harddrugs gebruikt en zich voor algehele abstinentie inzet;
7. meewerkt aan adem-, urine- of bloedonderzoek om te controleren op alle middelengebruik, ook het gebruik van softdrugs;
8. zich onder behandeling stelt van De Waag Topzorg of het Forensische Ambulant Centrum van Fivoor of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, om zich te laten behandelen;
9. verblijft in Limor, St Exodus, St Perspectief, St de Binnenvest, Fonteynenburg, bij het Leger des Heils, By Woon & Zorg of een vergelijkbare instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
10. zinvolle dagbesteding in de vorm van (betaald) werk en/of scholing heeft. Het minimaal te besteden aantal uren is 26 uur per week. De veroordeelde informeert de reclassering over de voortgang hiervan;
11. een legaal inkomen heeft en behoudt;
12. meewerkt aan begeleiding van een coach van Coach25 of een soortgelijke instantie.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. E.M.M. Engbers, voorzitter, kinderrechter,
mr. E.E. Schotte, kinderrechter,
en mr. J.A.H.M. Janssen, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. van Amelsvoort griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.
Mr. E.E. Schotte is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.