In deze zaak heeft eiseres op 11 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet tijdig behandeld, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 3 september 2023. Eiseres heeft vervolgens op 2 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken, tenzij er nader onderzoek nodig is. In dat geval moet de staatssecretaris binnen twintig weken na de uitspraak een beslissing nemen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50.