ECLI:NL:RBDHA:2023:18753
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor Oekraïense ontheemde
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend tegen het besluit van 31 augustus 2023, waarin de staatssecretaris zijn voornemen om de tijdelijke bescherming te beëindigen heeft bevestigd. De eiseres heeft een zienswijze ingediend, maar was niet aanwezig op de zitting op 21 november 2023, waar het beroep werd behandeld.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep ontheemden, waaronder de eiseres valt, te beëindigen. Dit is in overeenstemming met een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank, waarin is geoordeeld dat de beëindiging niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. De rechtbank maakt de overwegingen van deze eerdere uitspraak tot de hare en concludeert dat de beroepsgronden van de eiseres niet slagen.
De eiseres betoogt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming in strijd is met het evenredigheidsbeginsel en onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris de beëindiging deugdelijk heeft gemotiveerd en dat de beëindiging niet onevenredig is. De rechtbank concludeert dat de eiseres, indien zij in Nederland wil blijven, een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier kan indienen of een asielvergunning kan aanvragen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling.