ECLI:NL:RBDHA:2023:18716

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
NL23.36387
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit aangemerkt als beroep tegen verwijderingsbesluit met termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de eiser is opgelegd. Het verwijderingsbesluit, dat op 26 juli 2023 rechtsgeldig bekend is gemaakt, leidde tot het indienen van beroep door de eiser op 17 november 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van rechtsmiddelen tegen het verwijderingsbesluit op 23 augustus 2023 is verstreken, waardoor het beroep niet ontvankelijk is verklaard. De eiser, van Roemeense nationaliteit, voerde aan dat hij door zijn verwarde toestand de inhoud van het besluit niet voldoende had begrepen, maar de rechtbank oordeelde dat het besluit rechtsgeldig was uitgereikt en dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de staatssecretaris het besluit per post aan de gemachtigde van de eiser heeft verzonden, wat niet is bestreden door de eiser. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.36387
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Wortel), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 25 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een verwijderingsbesluit opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen D. Perie. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Roemeense nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1996.
2. In het beroepschrift is verwezen naar een terugkeerbesluit. Gelet op de in het beroepschrift genoemde datum van 26 juli 2023 en de uitleg van de gemachtigde van eiser ter zitting, merkt de rechtbank het beroepschrift aan als zijnde gericht tegen het verwijderingsbesluit van 26 juli 2023.
3. Eiser voert aan dat het verwijderingsbesluit niet rechtsgeldig bekend is gemaakt omdat eiser vanwege zijn verwarde toestand de inhoud van dat besluit niet voldoende heeft begrepen en het hem dus niet duidelijk was dat hij Nederland moest verlaten. Pas bij de inbewaringstelling van eiser op 11 november 2023 is het verwijderingsbesluit voldoende kenbaar gemaakt en daarmee in werking getreden.
4. De rechtbank stelt vast dat bij het verwijderingsbesluit is opgenomen een uitreikingsblad, waaruit blijkt dat het besluit op 26 juli 2023 aan eiser persoonlijk is
uitgereikt en dat eiser voor de ontvangst heeft getekend. De staatssecretaris heeft ter zitting verklaard dat het besluit ook per post aan de (toenmalige) gemachtigde van eiser is verzonden. Dit is door eiser niet bestreden. De rechtbank overweegt verder dat volgens vaste rechtspraak voldoende is dat uit het verwijderingsbesluit blijkt dat het is uitgereikt. De vreemdeling moet de uitreiking met concreet tegenbewijs bestrijden, anders moet van de juistheid van de vermelding in het verwijderingsbesluit worden uitgegaan.1
5. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verwijderingsbesluit op 26 juli 2023 rechtsgeldig is uitgereikt, bekend gemaakt en in werking is getreden. De stelling van eiser dat hij op dat moment niet in staat was om de inhoud van het besluit te begrijpen zodat het niet rechtsgeldig bekend is gemaakt, volgt de rechtbank niet omdat eiser dit niet nader heeft onderbouwd.
6. Dit betekent dat de termijn, waarop eiser rechtsmiddelen tegen dit besluit kon aanwenden, is verstreken op 23 augustus 2023. Het op 17 november 2023 ingediende beroep is daarom niet ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
1 Vergelijk onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3885.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 december 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.