In deze zaak hebben eisers op 4 april 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid van een referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 4 oktober 2023. Op 30 oktober 2023 hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft op 14 november 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door de staatssecretaris is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend te maken, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers.