ECLI:NL:RBDHA:2023:18672
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Turkse nationaliteit houder, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had eerder, op 22 december 2022, een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de rechtbank de staatssecretaris een beslistermijn van zestien weken oplegde om te beslissen op de asielaanvraag van eiser. Echter, op 27 juni 2023 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld omdat de staatssecretaris geen besluit had genomen binnen de gestelde termijn. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn, die eindigde op 13 april 2023, was overschreden op het moment dat eiser zijn beroep instelde. De rechtbank oordeelde dat eiser op goede gronden geen nieuwe ingebrekestelling had hoeven sturen, aangezien er al eerder een termijn was gesteld door de rechtbank.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en legde een rechterlijke dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de staatssecretaris de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50. De rechtbank droeg de staatssecretaris op om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.