ECLI:NL:RBDHA:2023:18631

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL23.31678
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht

In de zaak tussen een verzoeker van Sierra Leoonse nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 december 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 1 november 2023, samen met een andere zaak. Tijdens de zitting is er gediscussieerd over de vraag of het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening de overdrachtstermijn opschort. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat, ongeacht de discussie, de overdrachtstermijn niet eerder verstrijkt dan zes maanden na de aanvaarding van het terugnameverzoek door Frankrijk op 19 juni 2023. Dit betekent dat de overdracht van de verzoeker aan Frankrijk binnen deze termijn juridisch mogelijk is.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31678

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] ,
van Sierra Leoonse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. U.H. Hansma),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.R. Nobel).

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.31677 (het beroep), op 1 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, een tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.31677, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Op de zitting is, naar aanleiding van een uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 12 oktober 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:15459), gesproken over de vraag of het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening op zichzelf al tot gevolg heeft dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort, of dat die termijn pas wordt opgeschort als een dergelijk verzoek door de rechter wordt toegewezen. Verweerder heeft naar aanleiding van het betoog van verzoeker op dit punt gereageerd. Hoewel dit vanzelfsprekend een belangwekkende discussie is, ziet de voorzieningenrechter in de nu voorliggende zaak geen aanleiding om hetgeen door partijen op dit punt is aangevoerd te bespreken. De reden daarvoor is dat in deze zaak de overdrachtstermijn, of die nu is opgeschort of niet, niet eerder verstrijkt dan zes maanden na de aanvaarding van het terugnameverzoek door Frankrijk op 19 juni 2023, en overdracht van eiser aan Frankrijk binnen die termijn in ieder geval juridisch mogelijk moet worden geacht, gezien de datum van deze uitspraak. Voor de uitkomst van deze procedure maakt het dan ook geen verschil of de termijn door het enkele indienen van het verzoek wel of niet is opgeschort.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.