ECLI:NL:RBDHA:2023:18630

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL23.31674
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, geregistreerd onder v-nummer [nummer]. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had in een besluit van 4 oktober 2023 de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank besloot dat een zitting niet nodig was.

De rechtbank heeft beoordeeld of eiser nog procesbelang had. De staatssecretaris meldde op 8 november 2023 dat eiser op 26 oktober 2023 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers was geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiser bevestigde op 9 november 2023 dat er geen contact meer was met eiser en dat hij begreep dat eiser niet meer in Nederland verbleef. De rechtbank concludeerde, op basis van vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder contact met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland.

Gelet op deze omstandigheden en het bericht van de gemachtigde, concludeerde de rechtbank dat eiser kennelijk geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaarde het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, in aanwezigheid van griffier R. Kloppers, en werd openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31674

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2023 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In het bestreden besluit van 4 oktober 2023 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser van 3 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan.
1.1.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Heeft eiser nog procesbelang?
2. De staatssecretaris heeft in het bericht van 8 november 2023 aan de rechtbank laten weten dat eiser op 26 oktober 2023 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 9 november 2023 laten weten geen contact meer te hebben met eiser en te hebben begrepen dat eiser niet meer in Nederland verblijft.
2.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat als de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact te onderhouden met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De vreemdeling heeft in dat geval geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Dit is alleen anders als een vreemdeling laat weten dat hij nog contact met zijn gemachtigde heeft en dus nog steeds prijs stelt op de door hem verzochte bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en dat de gemachtigde nog contact heeft met de vreemdeling over de voortgang van de procedure en de keuzes die daarin moeten worden gemaakt. [2]
2.2.
Gelet op deze rechtspraak en het bericht van de gemachtigde van eiser van 9 november 2023 neemt de rechtbank aan dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

Conclusie en gevolgen

3. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van R. Kloppers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS, 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.