ECLI:NL:RBDHA:2023:18630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, geregistreerd onder v-nummer [nummer]. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had in een besluit van 4 oktober 2023 de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank besloot dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft beoordeeld of eiser nog procesbelang had. De staatssecretaris meldde op 8 november 2023 dat eiser op 26 oktober 2023 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers was geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiser bevestigde op 9 november 2023 dat er geen contact meer was met eiser en dat hij begreep dat eiser niet meer in Nederland verbleef. De rechtbank concludeerde, op basis van vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder contact met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland.
Gelet op deze omstandigheden en het bericht van de gemachtigde, concludeerde de rechtbank dat eiser kennelijk geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaarde het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, in aanwezigheid van griffier R. Kloppers, en werd openbaar gemaakt.