Uitspraak
[eiser] , eiser/verzoeker, hierna: eiserV-nummer: [v-nummer] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Ook voert eiser aan dat verweerder ten aanzien van Kroatië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan. De Afdeling [4] komt in de uitspraak van 13 september 2023 [5] weliswaar tot de conclusie dat Dublinclaimanten in Kroatië geen risico lopen slachtoffer te worden van pushbacks, maar het meest recente AIDA [6] rapport is in deze uitspraak niet betrokken door de Afdeling. Dit rapport vermeldt dat er in 2022 pushbacks zijn geweest, waar ook minderjarigen slachtoffer van zijn geworden. Omdat deze informatie niet is betrokken door de Afdeling, is nog altijd onvoldoende gemotiveerd waarom ten aanzien van Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.
Omdat volgens eiser in ieder geval voldoende aanwijzingen bestaan dat Kroatië zich schuldig maakt aan pushbacks van asielzoekers, stelt eiser zich subsidiair op het standpunt dat er aanleiding is om het antwoord op de prejudiciële vragen die zijn gesteld door deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch over de (on)deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel [7] af te wachten.
Tot slot voert eiser aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening [8] onverplicht in behandeling is genomen
Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat hij op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan kan uitgaan dat eiser als Dublinclaimant overeenkomstig de internationale verplichtingen zal worden behandeld.
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;