In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser is opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Surinaamse nationaliteit heeft, werd op 30 januari 2023 aangehouden wegens het niet naleven van de identificatieplicht. Hij heeft tegen het besluit van de staatssecretaris beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 8 februari 2023 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat er sprake is van een verkapte vreemdelingrechtelijke aanhouding. De aanhouding was gerechtvaardigd op basis van de melding dat eiser zich ongeoorloofd in de tuin van zijn ex-partner bevond. Eiser heeft ook niet ten onrechte buiten aanwezigheid van een advocaat verklaard, aangezien hij op het moment van het gehoor geen behoefte aan rechtsbijstand had. De rechtbank concludeert dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunten naar voren te brengen.
Eisers aanvraag voor een verblijfsvergunning is eerder afgewezen, waardoor hij geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring terecht heeft opgelegd, gezien de risico's van onttrekking aan het toezicht en het feit dat eiser niet meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.