ECLI:NL:RBDHA:2023:18547

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL23.29925
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening met betrekking tot Kroatië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiseres, een Turkse nationaliteit, haar asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Kroatië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De eiseres had op 28 mei 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar Eurodac toonde aan dat zij eerder op 13 maart 2023 in Kroatië een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 november 2023, maar de eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet had aangetoond dat Kroatië niet in staat zou zijn om haar een eerlijke behandeling te bieden, ondanks haar claims over slechte behandeling en beperkte toegang tot rechtsbijstand in Kroatië. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Raad van State die bevestigden dat de overdracht van asielzoekers aan Kroatië weer mogelijk was. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat de eiseres niet had voldaan aan de hoge drempel om aan te tonen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing was in haar geval. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29925

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A. Hanna),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 19 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De gemachtigde van eiseres heeft op 16 november 2023 laten weten niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te kunnen zijn, dat abusievelijk niet eerder te hebben doorgegeven, en geen bezwaren te hebben dat uitspraak wordt gedaan op basis van het dossier. De rechtbank heeft het beroep op 16 november 2023 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1996 en de Turkse nationaliteit te hebben. Eiseres heeft op 28 mei 2023 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid van de Vw. [1] Uit Eurodac is gebleken dat eiseres op 13 maart 2023 in Kroatië een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Nederland heeft daarom op 18 juli 2023 de autoriteiten van Kroatië verzocht om eiseres terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid en onder b van de Dublinverordening. [2] Op 1 augustus 2023 zijn de autoriteiten van Kroatië hiermee akkoord gegaan op grond van artikel 20, vijfde lid, van de Dublinverordening.
3. Eiseres kan zich daarmee niet verenigen en voert daartegen aan dat ten aanzien van Kroatië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunt op verschillende uitspraken van deze rechtbank [3] en verscheidene rapporten. [4] Volgens eiseres zijn er talloze gevallen bekend van asielzoekers die op grote afstand van de grens zijn aangehouden en teruggestuurd. Er zijn geen aanwijzingen dat dat niet het geval is bij Dublinterugkeerders. Ook eiseres is slecht behandeld door de politie in Kroatië en ze had geen mogelijkheid om hiertegen een klacht in te dienen. Daarnaast is de toegang tot rechtsbijstand beperkt en is eiseres niet bijgestaan door een advocaat. Tot slot voert eiseres aan dat zij na haar verblijf in Kroatië, drie maanden in Turkije heeft verbleven.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Kroatië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. In zijn algemeenheid mag verweerder ten opzichte van Kroatië uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het ligt op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat daar in haar geval niet van kan worden uitgegaan. Hiervoor geldt een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid. [5] Eiseres is hierin niet geslaagd.
5. De door eiseres aangehaalde uitspraken en rapporten zijn achterhaald door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3411. Hierin is geoordeeld dat het overdragen van vreemdelingen aan Kroatië weer mogelijk is. De Kroatische autoriteiten hebben namelijk bevestigd dat asielzoekers die worden overgedragen op grond van de Dublinverordening adequaat worden behandeld. Eiseres heeft niet onderbouwd dat dit in haar geval anders is. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om in deze zaak af te wijken van het oordeel van de Afdeling.
6. In het geval van voorkomende problemen kan eiseres daarover klagen bij de Kroatische autoriteiten. Niet gebleken is dat zij eiseres niet kunnen of willen helpen of dat dat bij voorbaat zinloos zou zijn. Eiseres heeft weliswaar verklaard dat zij geen mogelijkheid had om een klacht in te dienen, maar niet is gebleken dat eiseres hiertoe een poging heeft ondernomen. Bovendien heeft zij slechts een korte periode in Kroatië verbleven.
7. Voor zover eiseres aanvoert dat op grond van artikel 19, tweede lid, van de Dublinverordening de verantwoordelijkheid van Kroatië voor de behandeling van haar asielaanvraag is komen te vervallen, slaagt dit beroep evenmin. De periode tussen haar asielaanvraag in Kroatië en haar asielaanvraag in Nederland bedraagt minder dan drie maanden, zodat zij gelet daarop geen drie maanden buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie heeft kunnen verblijven alvorens zij in Nederland asiel aanvroeg.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch van 25 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:15093 en zittingsplaats Rotterdam van 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:7453.
4.AIDA 2022, Update van september 2023 van Vluchtelingenwerk Nederland, rapport van Border Violence Monitoring Netwerk ‘The Blackbook of pushbacks’ en een rapport van Human Rights Watch ‘Croatia: Ongoing, Violent Border Pushbacks van mei 2023.
5.Zie hiervoor het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Jawo van 19 maart 2019 (ECLI:EU:C:2019:218).