In deze zaak hebben eisers, drie Congolese nationaliteiten, op 6 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. De aanvraag was bedoeld voor verblijf als familie- of gezinslid bij een referent. Verweerder heeft de aanvraag niet tijdig behandeld, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 31 juli 2023. Vervolgens hebben eisers op 11 september 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 26 september 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. De rechtbank heeft zich aangesloten bij eerdere rechtspraak die stelt dat bij overschrijding van de beslistermijn in dergelijke aanvragen sprake is van een bijzonder geval.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.