ECLI:NL:RBDHA:2023:18419

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
NL23.19613
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van Kameroense journaliste met problemen door autoriteiten

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Kameroense journaliste, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres heeft op 24 februari 2022 asiel aangevraagd, na problemen te hebben ondervonden in Kameroen vanwege haar journalistieke activiteiten. De staatssecretaris heeft haar aanvraag op 29 juni 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer naar Kameroen niet opnieuw te maken zal krijgen met vervolging of ernstige schade. De rechtbank stelt vast dat eiseres eerder is vastgehouden en mishandeld door de autoriteiten en dat er aanwijzingen zijn dat zij nog steeds wordt gezocht. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19613

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiseres

mede namens haar minderjarige dochter
[naam dochter](V-nummer [nummer])
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Bonth).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Kameroense nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]. Zij heeft op 24 februari 2022 haar asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft met het besluit van 29 juni 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 13 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Het asielrelaas
3. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in Kameroen door haar werk als journalist problemen heeft gekregen met de autoriteiten en de separatisten. Eiseres heeft verklaard dat zij in 2019 en 2020 vanwege artikelen die zij had geschreven, onder meer over de vermissing van een Kameroense journalist uit het Engelse taalgebied, tot drie keer toe is opgeroepen om te verschijnen bij het openbaar ministerie, en dat zij daarbij enkele dagen is vastgehouden en mishandeld. Na de derde vrijlating concludeerde eiseres dat zij niet in haar land kon blijven. Zij heeft daarom besloten om een masteropleiding te gaan volgen in Griekenland en heeft daarvoor ook een tijdelijk studentenvisum gekregen. Op 8 februari 2021 heeft zij Kameroen verlaten. Vanuit Griekenland is zij Nederland ingereisd. In Nederland heeft zij een relatie gekregen met een man waaruit op 14 mei 2022 een kind is geboren. Tijdens haar verblijf in Nederland is het Griekse studentenvisum van eiseres verlopen. Zij heeft daarna besloten om in Nederland asiel aan te vragen.
Het bestreden besluit
4. De staatssecretaris vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Ook vindt de staatssecretaris geloofwaardig dat eiseres in haar land van herkomst heeft gewerkt als journalist en dat zij vanwege journalistieke activiteiten in de problemen is gekomen met de autoriteiten en de separatisten. De staatssecretaris heeft echter niet geloofwaardig geacht dat eiseres (nog steeds) wordt gezocht door de Kameroense autoriteiten. Eiseres heeft volgens de staatssecretaris dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij bij uitzetting naar Kameroen een reëel risico loopt op ernstige schade. Dat heeft ertoe geleid dat de staatssecretaris de asielaanvraag op 29 juni 2023 heeft afgewezen.
In het besluit van 29 juni 2023 is vermeld dat het besluit tevens geldt als terugkeerbesluit. Daarbij is vermeld dat eiseres dient terug te keren naar Kameroen en dat zij Nederland binnen vier weken moet verlaten.
5. In het aanvullend besluit van 31 augustus 2023 heeft verweerder het opgelegde terugkeerbesluit opgeschort. Omdat de dochter van eiseres de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft verweerder besloten om ambtshalve (in een aparte procedure) te beoordelen of eiseres verblijfsaanspraken kan ontlenen aan het arrest Chavez-Vilchez. [1] Eiseres mag die procedure in Nederland afwachten.
6. De besluiten van 29 juni 2023 en 31 augustus 2023 vormen tezamen ‘het bestreden besluit’.
Beroepsgronden
7. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Eiseres vindt het opmerkelijk dat de staatssecretaris wel geloofwaardig heeft geacht dat zij in Kameroen heeft gewerkt als journalist en dat zij vanwege haar werk problemen heeft gekregen met de autoriteiten en de separatisten, maar dat de staatssecretaris niet geloofwaardig acht dat eiseres wordt gezocht door de Kameroense activiteiten. Eiseres meent dat zij met het overleggen van foto’s van een dagvaarding van 1 maart 2021 en een arrestatiebevel van 16 juni 2021 aannemelijk heeft gemaakt dat zij nog steeds wordt gezocht.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Omkering van de bewijslast
8. Bij het indienen van een asielaanvraag ligt het in beginsel op de weg van de vreemdeling om aannemelijk te maken dat hij is aan te merken als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag of dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. Slaagt de vreemdeling daarin niet, dan wordt de aanvraag afgewezen als ongegrond.
Uit artikel 31, vijfde lid, van de Vw [2] volgt echter dat eerdere blootstelling aan vervolging of ernstige schade een duidelijke aanwijzing vormt voor gegronde vrees voor het reële risico om hieraan opnieuw te worden blootgesteld, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of die ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen. Uit de slotzin van paragraaf 4.1, onderdeel a, van WI 2014/10 [3] volgt dat het aan de staatssecretaris is om te motiveren dat het niet aannemelijk is dat de vreemdeling opnieuw het slachtoffer zal worden van een met artikel 3 van het EVRM [4] strijdige behandeling. Er rust dus een zwaardere motiveringsplicht op de staatssecretaris dan bij asielaanvragen waarbij geen sprake is van een eerdere blootstelling aan vervolging of ernstige schade.
9. De staatssecretaris heeft de door eiseres gestelde problemen met de Kameroense autoriteiten geloofwaardig geacht. Daarbij heeft de staatssecretaris ook niet getwijfeld aan de verklaringen van eiseres dat zij drie keer is vastgehouden en daarbij is mishandeld. Ter zitting is door de staatssecretaris desgevraagd bevestigd dat hij ervan uitgaat dat dit handelingen zijn geweest die raken aan het verbod van foltering als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Deze handelingen vormen dus een duidelijke aanwijzing dat er gegronde vrees is dat eiseres bij terugkeer naar Kameroen hieraan opnieuw zal worden blootgesteld.
10. Het ligt daarom op de weg van de staatssecretaris om aannemelijk te maken dat eiseres bij terugkeer naar Kameroen niet opnieuw wordt blootgesteld aan vervolging of ernstige schade. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris daarin niet is geslaagd. Met de overweging dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij nog steeds in de belangstelling van de Kameroense autoriteiten staat, heeft de staatssecretaris miskend dat op hem een verzwaarde motiveringsplicht rust.
11. Daarbij komt dat eiseres met de foto’s van de dagvaarding en het arrestatiebevel die zijn gedateerd na haar vertrek uit Kameroen en waarop haar persoonsgegevens zijn vermeld, een begin van het bewijs heeft geleverd dat haar bij terugkeer naar Kameroen opnieuw problemen wachten. De staatssecretaris heeft weliswaar terecht vastgesteld dat eiseres niet de originele documenten heeft overgelegd, maar daarmee is niet gezegd dat de documenten niet bestaan of niet echt zijn. Met de overweging dat eiseres geen originele documenten heeft overgelegd, heeft de staatssecretaris niet aannemelijk gemaakt dat het ongeloofwaardig is dat eiseres nog wordt gezocht. Begrijpelijk is dat de staatssecretaris liever beschikt over de originele documenten om deze op echtheid te kunnen laten onderzoeken, maar dat wil niet zeggen dat aan de verstrekte foto’s geen enkele waarde kan worden toegekend, bezien ook in samenhang met de geloofwaardig geachte gebeurtenissen in het verleden.
12. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit ook gewezen op het tijdsverloop sinds het laatste krantenartikel van eiseres. De staatssecretaris heeft daarbij overwogen dat eiseres na haar laatste arrestatie en detentie nog enige tijd in Kameroen heeft verbleven en met rust is gelaten. Ook heeft de staatssecretaris erop gewezen dat eiseres in november 2020 veilig naar Nigeria heeft kunnen reizen om aldaar een Grieks visum te regelen, en ook weer veilig heeft kunnen terugkeren naar Kameroen. Ook daarmee heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat eiseres bij terugkeer naar Kameroen niet opnieuw te maken zal krijgen met vervolging of ernstige schade. Eiseres heeft daarover in beroep aangevoerd dat zij zich in die periode bewust was van de risico’s die zij liep en dat zij het risico op een tijdelijke terugkeer naar Kameroen bewust heeft genomen, in de wetenschap dat haar verblijf in Kameroen slechts van korte duur zou zijn. Het enkele tijdsverloop sinds de laatste arrestatie en detentie en de omstandigheid dat eiseres voor haar vertrek uit Kameroen enige tijd met rust is gelaten, betekent daarom niet dat eiseres bij terugkeer niet opnieuw te maken krijgt met vervolging of ernstige schade. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de door eiseres overgelegde foto’s van de dagvaarding en het arrestatiebevel zijn gedateerd van na het vertrek van eiseres uit Kameroen.
13. Eiseres heeft in beroep overigens nog screenshots van krantenartikelen van 7 juni 2021, 23 januari 2023 en 6 maart 2023 overgelegd, waarbij zij als auteur staat vermeld. Deze artikelen handelen over onderwerpen waarover eiseres destijds problemen met de autoriteiten heeft gekregen. Eiseres heeft daarmee willen aantonen dat zij niet voor het laatst in 2020 artikelen heeft gepubliceerd, maar dat zij haar werk als journaliste na haar vertrek uit Kameroen heeft voortgezet. De staatssecretaris heeft in het nadere verweerschrift van 21 september 2023 daartegen ingebracht dat uit onderzoek van Bureau Documenten is gebleken dat deze artikelen weliswaar gepubliceerd zijn, maar dat bij de artikelen de naam van een andere journalist staat. Die stelling is evenwel niet onderbouwd. Een verklaring van onderzoek van Bureau Documenten waaruit dit blijkt, is niet overgelegd. Ter zitting heeft de staatssecretaris desgevraagd opgemerkt dat zijn standpunt over de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres niet is gewijzigd. Dit betekent dat, wat van de bevindingen van de staatssecretaris verder zij, deze niet kunnen bijdragen aan het oordeel dat eiseres bij terugkeer naar Kameroen geen problemen zal ondervinden.
14. Op basis van het voorgaande heeft de staatssecretaris zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat het niet geloofwaardig is dat eiseres nog wordt gezocht door de Kameroense autoriteiten. De staatssecretaris heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat eiseres bij terugkeer naar Kameroen opnieuw te maken zal krijgen met vervolging of ernstige schade.
Binnenlands vestigingsalternatief
15. De staatssecretaris heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat [plaatsnaam] in Kameroen voor eiseres geldt als binnenlands beschermingsalternatief, omdat eiseres de laatste jaren, voor haar vertrek uit Kameroen, in [plaatsnaam] heeft verbleven, en [plaatsnaam] in paragraaf C7/20 van de Vc [5] is aangewezen als binnenlands beschermingsalternatief voor vreemdelingen die afkomstig zijn uit North-West en South-West.
Ook dit standpunt van de staatssecretaris is onvoldoende gemotiveerd.
16. Een beschermingsalternatief kan worden tegengeworpen als een vreemdeling in een deel van zijn land van herkomst geen gegronde vrees heeft voor vervolging en geen reëel risico op ernstige schade loopt (voorwaarde 1), hij op een veilige en wettige manier kan reizen naar en toegang kan verkrijgen tot dat deel van het land (voorwaarde 2), en redelijkerwijs van hem kan worden verwacht dat hij zich er vestigt (voorwaarde 3). [6] Bij de beoordeling of aan deze voorwaarden wordt voldaan, wordt rekening gehouden met de algemene omstandigheden in dat deel van het land van herkomst en met de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling. Als de staatssecretaris aannemelijk heeft gemaakt dat aan de voorwaarden is voldaan, is het aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat het beschermingsalternatief in zijn geval niet aanwezig is en dat van hem niet kan worden verlangd dat hij zich elders in het land vestigt. [7]
17. Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres in haar land geen gegronde vrees heeft voor vervolging en geen reëel risico op ernstige schade loopt. Dit betekent dat aan de eerste voorwaarde voor het tegenwerpen van een beschermingsalternatief niet is voldaan. Daar komt bij dat eiseres de geloofwaardig geachte problemen met de autoriteiten heeft ondervonden, terwijl zij in [plaatsnaam] verbleef. Reeds daarom kan [plaatsnaam] niet als binnenlands vestigingsalternatief aan eiseres worden tegengeworpen.

Conclusie en gevolgen

18. De staatssecretaris heeft de aanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Wat eiseres verder heeft aangevoerd, behoeft daarom geen bespreking. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel (artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht). De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de aanvraag te nemen. De staatssecretaris moet een nieuw besluit nemen en moet in dat besluit rekening houden met deze uitspraak.
19. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Werkinstructie 2014/10.
4.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
5.Vreemdelingencirculaire 2000.
6.Artikel 3.37d van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en paragraaf C2/3.4 van de Vc.
7.Bijvoorbeeld uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2044.