In deze zaak heeft eiseres op 6 september 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. Eiseres heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 juli 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op deze aanvraag. Na het verstrijken van de termijn heeft eiseres op 29 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer die oordeelde dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De staatssecretaris moet binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag bekendmaken, tenzij hij besluit tot nader onderzoek. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,- en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.