ECLI:NL:RBDHA:2023:18348

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
NL23.24854
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 28 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, terwijl eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.

De rechtbank onderzoekt de beroepsgronden van eiser en concludeert dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, in stand blijft. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Frankrijk gedaan, dat is aanvaard.

Eiser betoogt dat de staatssecretaris de aanvraag in Nederland zou moeten behandelen, omdat er twijfels zijn over de opvang van Dublinclaimanten in Frankrijk. De rechtbank oordeelt echter dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Eiser heeft niet aangetoond dat hij bij terugkeer in Frankrijk in een noodsituatie komt te verkeren. De rechtbank bevestigt dat er geen reden is om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk, ondanks de zorgelijke situatie van asielzoekers in dat land. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst vergoeding van proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24854

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer],
(gemachtigde: mr. A. Heida),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P. Jans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 28 augustus 2023 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag.
2. De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die hij heeft aangevoerd.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
5. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan. Frankrijk heeft dit verzoek aanvaard.
Is overdracht in strijd met de internationale verplichtingen?
6. Tussen partijen is niet in geschil dat Frankrijk op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor eisers asielaanvraag. Eiser voert echter aan dat de staatssecretaris de asielaanvraag in Nederland zou moeten behandelen omdat ten aanzien van Frankrijk niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De opvang van Dublinclaimanten in dat land is namelijk niet gegarandeerd. In de rechtspraak van de Afdeling [2] over de toepassing van de Dublinverordening ten aanzien van Frankrijk is volgens eiser geen rekening gehouden met de meest recente AIDA rapportage 2022 waarin staat vermeld dat het tekort aan opvangvoorzieningen nog steeds voortduurt. [3]
7. De rechtbank oordeelt dat ten aanzien van Frankrijk nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. In haar uitspraak van 2 oktober 2023 [4] bevestigt de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 20 september 2023, [5] waarin de AIDA rapportage 2022 is betrokken. In deze uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat, hoewel de situatie in Frankrijk met betrekking tot de opvang van asielzoekers zonder meer zorgelijk is te noemen, onvoldoende aanleiding bestaat om op basis van het AIDA rapport van april 2022 te oordelen dat er ten aanzien van Frankrijk niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.
8. Eiser is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat, anders dan de Afdeling heeft geoordeeld, Frankrijk handelt in strijd met geldende (Europese) regelgeving ten aanzien van asielzoekers en Dublinclaimanten.
9. Ook kan eiser niet uit eigen ervaring verklaren dat er in Frankrijk systeemfouten bestaan in de asielprocedure en/of de opvangvoorzieningen, omdat hij de behandeling van zijn asielaanvraag in Frankrijk niet heeft afgewacht.
10. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer in een noodsituatie komt te verkeren. Er bestond daarom voor de staatssecretaris geen aanleiding om het asielverzoek van eiser verplicht dan wel onverplicht in behandeling te nemen. Eiser kan worden overgedragen aan Frankrijk.
11. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Asylum Information Database; de laatste update over Frankrijk is gepubliceerd in mei 2023.