ECLI:NL:RBDHA:2023:18348
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 28 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, terwijl eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank onderzoekt de beroepsgronden van eiser en concludeert dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, in stand blijft. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Frankrijk gedaan, dat is aanvaard.
Eiser betoogt dat de staatssecretaris de aanvraag in Nederland zou moeten behandelen, omdat er twijfels zijn over de opvang van Dublinclaimanten in Frankrijk. De rechtbank oordeelt echter dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Eiser heeft niet aangetoond dat hij bij terugkeer in Frankrijk in een noodsituatie komt te verkeren. De rechtbank bevestigt dat er geen reden is om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk, ondanks de zorgelijke situatie van asielzoekers in dat land. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst vergoeding van proceskosten af.