ECLI:NL:RBDHA:2023:18305
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek wegens te late indiening
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2023 uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, handelende onder de naam AAA New Energy. Verzoekster was niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek omdat dit te laat was ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster geen redelijke verklaring had gegeven voor het tijdsverloop van meer dan drie weken tussen de zitting op 1 juni 2023 en het indienen van het wrakingsverzoek op 25 juni 2023. Verzoekster had aangevoerd dat zij het proces-verbaal van de zitting had opgevraagd en wachtte op een reactie op haar verzoek om aanvulling van het proces-verbaal. De wrakingskamer oordeelde echter dat dit geen voldoende rechtvaardiging bood voor de vertraging, aangezien het indienen van de wrakingsgronden niet afhankelijk was van de reactie op het aanvullingsverzoek.
De procedure begon met het wrakingsverzoek dat op 25 juni 2023 was verzonden en op 26 juni 2023 bij de rechtbank was ingekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juli 2023 waren zowel de gemachtigde van verzoekster als de wederpartij aanwezig. De kantonrechter, mr. D. Nobel, was echter afwezig en had geen schriftelijke reactie ingediend. De wrakingskamer kon niet vaststellen of de kantonrechter in staat was geweest om een reactie te geven, maar besloot dat dit niet nodig was gezien de beslissing op het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden betrekking hadden op de handelwijze van de kantonrechter tijdens de zitting, maar dat deze omstandigheden al bekend waren op het moment van de zitting. Het verzoek tot wraking was daarom te laat ingediend, wat leidde tot de beslissing om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren. De procedure in de hoofdzaak kan voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.