ECLI:NL:RBDHA:2023:18305

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
C/09/649514/KG RK 23-838
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek wegens te late indiening

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2023 uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, handelende onder de naam AAA New Energy. Verzoekster was niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek omdat dit te laat was ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster geen redelijke verklaring had gegeven voor het tijdsverloop van meer dan drie weken tussen de zitting op 1 juni 2023 en het indienen van het wrakingsverzoek op 25 juni 2023. Verzoekster had aangevoerd dat zij het proces-verbaal van de zitting had opgevraagd en wachtte op een reactie op haar verzoek om aanvulling van het proces-verbaal. De wrakingskamer oordeelde echter dat dit geen voldoende rechtvaardiging bood voor de vertraging, aangezien het indienen van de wrakingsgronden niet afhankelijk was van de reactie op het aanvullingsverzoek.

De procedure begon met het wrakingsverzoek dat op 25 juni 2023 was verzonden en op 26 juni 2023 bij de rechtbank was ingekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juli 2023 waren zowel de gemachtigde van verzoekster als de wederpartij aanwezig. De kantonrechter, mr. D. Nobel, was echter afwezig en had geen schriftelijke reactie ingediend. De wrakingskamer kon niet vaststellen of de kantonrechter in staat was geweest om een reactie te geven, maar besloot dat dit niet nodig was gezien de beslissing op het wrakingsverzoek.

De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden betrekking hadden op de handelwijze van de kantonrechter tijdens de zitting, maar dat deze omstandigheden al bekend waren op het moment van de zitting. Het verzoek tot wraking was daarom te laat ingediend, wat leidde tot de beslissing om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren. De procedure in de hoofdzaak kan voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/81
zaak- /rekestnummer: C/09/649514 / KG RK 23-838
Beslissing van 24 juli 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,handelende onder de naam AAA New Energy,
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. D. Nobel,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het wrakingsverzoek, verzonden per e-mail op 25 juni 2023, ingekomen bij de rechtbank op 26 juni 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de kantonrechter op 1 juni 2023 in de procedure tussen de na te melden eisende partij en verzoekster als gedaagde partij.
1.2.
Op 17 juli 2023 is het verzoek tot wraking ter zitting behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- [gemachtigde 1] als gevolmachtigde van verzoekster;
- [wederpartij in de hoofdzaak] , zijnde de wederpartij van verzoekster in de hoofdzaak, met haar gemachtigde [gemachtigde 2] , vergezeld van een kantoorgenoot, als toehoorders.
1.3.
De kantonrechter heeft geen schriftelijke reactie ingediend en zij is niet ter zitting van de wrakingskamer verschenen. Uit navraag door de wrakingskamer is gebleken dat de kantonrechter een periode voorafgaand aan de zitting en op de dag van de zitting wegens persoonlijke omstandigheden afwezig was. Omdat de wrakingskamer niet heeft kunnen vaststellen of de kantonrechter de gelegenheid heeft gehad een schriftelijke reactie toe te zenden, heeft de wrakingskamer ter zitting meegedeeld dat zij na de zitting zal beslissen of zij het nodig acht de kantonrechter alsnog die gelegenheid te bieden (in welk geval verzoekster de gelegenheid krijgt om zich nog over die reactie uit te laten). Gelet op na te melden beslissing op het wrakingsverzoek, heeft de wrakingskamer dit niet nodig geacht.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met nummer 10261038 RL EXPL 22-20579 tussen [wederpartij in de hoofdzaak] en verzoekster. In die zaak heeft [wederpartij in de hoofdzaak] gevorderd om voor recht te verklaren dat een met verzoekster gesloten overeenkomst tot het leveren en installeren van zonnepanelen is ontbonden dan wel deze overeenkomst te ontbinden, waarbij tevens aanvullende vorderingen zijn ingediend. Verzoekster heeft in die procedure verweer gevoerd.
2.2.
Verzoekster heeft blijkens het schriftelijke wrakingsverzoek het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter actief punten aangekaart die de wederpartij nog niet naar voren had gebracht, om daarmee een verweer uit te lokken. Daarmee heeft de kantonrechter de grenzen van haar bevoegdheid ver overschreden. De betreffende vragen van de kantonrechter zijn niet in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling opgenomen, maar zij heeft deze wel gesteld. Ook heeft de kantonrechter verzoekster vrijwel geen kans gegeven om ter zitting iets uit te leggen, terwijl zij de wederpartij daartoe alle gelegenheid gaf. Deze omstandigheden geven reden om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de kantonrechter.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Uit de wet volgt dat het verzoek moet worden gedaan zodra de omstandigheden die daarvoor aanleiding hebben gegeven aan verzoekster bekend zijn geworden. Na indiening van het verzoek wordt de procedure direct geschorst. Zo wordt voorkomen dat de rechter proceshandelingen verricht gedurende een periode waarvan later wordt vastgesteld dat zij toen niet over de vereiste onpartijdigheid beschikte. Ook is beoogd onnodige vertraging van de rechtspleging te voorkomen.
3.3.
Uit het dossier in de hoofdzaak kan het volgende worden afgeleid. Nadat op 1 juni 2023 de zitting heeft plaatsgevonden, heeft verzoekster op 6 juni 2023 het proces-verbaal van de zitting opgevraagd. Dat is bij brief van 8 juni 2023 door de griffier aan verzoekster toegezonden. Verzoekster heeft in een e-mailbericht van 19 juni 2023 gevraagd om aanvulling van het proces-verbaal. Per e-mailbericht van 25 juni 2023, ingekomen bij team kanton van deze rechtbank op 26 juni 2023, heeft verzoekster het wrakingsverzoek ingediend. Eveneens op 26 juni 2023 heeft de griffier aan verzoekster bericht dat een vervaardigd proces-verbaal inhoudelijk nooit naderhand wordt aangepast, maar dat de e-mail aan het proces-verbaal zal worden gehecht.
3.4.
De wrakingskamer stelt vast dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden betrekking hebben op de handelwijze van de kantonrechter ter zitting. Deze zijn aan verzoekster bekend geworden op 1 juni 2023 en het verzoek is gedateerd op 25 juni 2023. Voor het tijdsverloop van meer dan drie weken is door verzoekster geen redelijke verklaring gegeven. Zij heeft aangevoerd dat zij in die periode het proces-verbaal van de zitting heeft opgevraagd en heeft gewacht op de reactie op haar verzoek om aanvulling van het proces-verbaal, een en ander om het verzoek daarmee nader te kunnen onderbouwen. Dit is naar het oordeel van de wrakingskamer een onvoldoende rechtvaardiging voor het ruime tijdsverloop, aangezien (een reactie op) het aanvullingsverzoek niet in de weg stond aan het formuleren en indienen van de wrakingsgronden die zijn aangevoerd. Het verzoek is daarom te laat ingediend en verzoekster kan dan ook niet worden ontvangen in het verzoek.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• verzoekster;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de kantonrechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C. Sluymer, R. Cats en C.M. van der Kleijn, in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.A.E. Scheers en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.