ECLI:NL:RBDHA:2023:18303
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens te late indiening en gebrek aan objectieve aanwijzingen voor partijdigheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 juli 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. A.J. Japenga, rechter in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend door de verzoeker op 26 juni 2023, terwijl de omstandigheden die aanleiding gaven voor het verzoek al op 10 mei 2023 bekend waren. De rechtbank oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien verzoeker geen redelijke verklaring had gegeven voor het tijdsverloop van meer dan zes weken. De rechtbank benadrukte dat verzoeker eerder een wrakingsverzoek had kunnen indienen en dat het verzoek daarom niet-ontvankelijk was.
Ten overvloede overwoog de rechtbank dat, indien het verzoek inhoudelijk was beoordeeld, het ook zou zijn afgewezen. De verwijten van verzoeker aan de kantonrechter waren voornamelijk gericht op een inhoudelijk oordeel en hadden het karakter van bejegeningsklachten. De wrakingsprocedure is niet bedoeld om te reageren op inhoudelijke oordelen van de rechter of om bejegeningsklachten te behandelen. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd genomen door een meervoudige wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en werd in het openbaar uitgesproken.