ECLI:NL:RBDHA:2023:18220
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens vermeende vooringenomenheid van de rechter
Op 1 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die meende dat de rechter, mr. G.J. Ebbeling, vooringenomen was omdat deze zijn verzoek om aanhouding van een zitting in de hoofdzaak had afgewezen. De verzoeker stelde dat hij om medische redenen niet in staat was om op de geplande zitting van 25 juli 2023 te verschijnen en dat hij niet over de technische middelen beschikte om via videoverbinding deel te nemen. Hij baseerde zijn wrakingsverzoek op schending van zijn rechten volgens de Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en zijn patiëntenrechten.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het enkele feit dat de rechter een aanhoudingsverzoek afwijst, vormt geen grond voor wraking. De wrakingskamer benadrukte dat een rechterlijke beslissing op zich geen basis kan zijn voor een wrakingsverzoek, omdat dit een verkapt rechtsmiddel zou zijn. De beoordeling van de juistheid van de beslissing ligt bij de rechter die de hoofdzaak behandelt.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en werd bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.