ECLI:NL:RBDHA:2023:18206

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
NL23.28617
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens kennelijk ongegrondheid en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 5 september 2023 een aanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is met onbekende bestemming uit de opvang vertrokken en verblijft thans in Duitsland. Tijdens de zitting op 24 oktober 2023 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser niet zelf aanwezig was en dat zijn gemachtigde, mr. L.I. Siers, niet op de hoogte was van zijn verblijfplaats in Duitsland.

De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beantwoord of eiser nog procesbelang heeft bij het beroep. Gezien het feit dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en zijn gemachtigde niet weet waar hij zich bevindt, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke beoordeling van de zaak. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter N.M. Spelt, in aanwezigheid van griffier drs. S.S. Mazaheri.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.28617
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. L.I. Siers), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Procesverloop

In het besluit van 5 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.28618, op 24 oktober 2023 op een zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [2000].
2. De vraag die de rechtbank ambtshalve dient te beantwoorden is of eiser procesbelang heeft bij het beroep. De staatssecretaris heeft namelijk in een brief van 10
oktober 2023 gewezen op informatie van het Centraal Orgaan Asielzoekers, waaruit blijkt dat eiser met ingang van 11 september 2023 met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken. Gelet hierop heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser schriftelijk gevraagd of zij nog contact heeft met eiser, of hij nog in Nederland verblijft en of hij nog prijs stelt op bescherming. Gemachtigde van eiser heeft hierover in haar brief van 23 oktober 2023 en op de zitting verklaard dat zij nog telefonisch en via WhatsApp contact heeft met eiser, dat hij bij kennissen in Duitsland verblijft en dat hij heeft aangegeven nog steeds prijs te stellen op de behandeling van zijn beroep. In recent contact tussen eiser en zijn gemachtigde heeft hij aangegeven dat hij vanwege zijn verblijf in Duitsland niet naar de zitting kan komen.
4. Uit vaste rechtspraak volgt dat, als de vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van dient te worden uitgegaan dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland.1 Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit houdt in dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
5. Gelet op de omstandigheid dat eiser met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken, Nederland heeft verlaten en thans in Duitsland verblijft, terwijl de gemachtigde heeft aangegeven niet te weten waar eiser in Duitsland verblijft, neemt de rechtbank aan dat eiser, anders dan hij aangeeft, geen prijs meer stelt op een beslissing op zijn beroep op bescherming in Nederland. Eiser is zelf ook niet op de zitting verschenen. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak niet inhoudelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2023 door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van drs. S.S. Mazaheri, griffier.
1. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
26 oktober 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.