ECLI:NL:RBDHA:2023:18176
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de asielaanvraag van een Nigeriaanse eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De eiser had op 22 maart 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar verweerder stelde dat de autoriteiten van Frankrijk verantwoordelijk waren, aangezien de eiser in het bezit was gesteld van een Schengenvisum dat geldig was van 24 februari 2023 tot 26 maart 2023. Op 28 juli 2023 stemden de Franse autoriteiten in met een verzoek om overname van de eiser.
De eiser voerde aan dat de staatssecretaris niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon uitgaan en dat er eerst onderzoek gedaan moest worden naar de omstandigheden voor vreemdelingen in Frankrijk. Hij verwees naar rapporten en zijn eigen ervaringen, waaronder dat hij op straat moest slapen in Frankrijk. De rechtbank oordeelde dat het aan de eiser was om aannemelijk te maken dat in zijn geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon worden uitgegaan. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om deze stelling te onderbouwen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, omdat de staatssecretaris in redelijkheid niet gehouden was om van zijn discretionaire bevoegdheid gebruik te maken en de behandeling van de asielaanvraag van de eiser onverplicht aan zich te trekken. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.