Beoordeling door de rechtbank
5. Eiseres is de meerderjarige dochter van referent. Zij wil samen met haar kinderen in Nederland bij referent komen wonen. Op 25 augustus 2021 is hiervoor een aanvraag ingediend.Deze aanvraag was niet alleen voor eiseres, maar ook voor haar kinderen [namen kinderen 1] en [namen kinderen 1] . Met het primaire besluit heeft de staatssecretaris deze aanvraag voor iedereen gezamenlijk afgewezen. Op 15 februari 2023 heeft de staatssecretaris drie verschillende besluiten op bezwaar genomen: een besluit voor eiseres, een besluit voor haar meerderjarige kinderen [namen kinderen 2] , en een besluit voor haar minderjarige kinderen [namen kinderen 2] . De staatssecretaris is in al deze besluiten bij de afwijzing van de aanvraag voor een mvv gebleven. Tegen alle drie de besluiten is beroep ingesteld.
6. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank alleen of het terecht is dat de staatssecretaris in het bestreden besluit bij de afwijzing van de aanvraag voor een mvv voor eiseres is gebleven. Zij doet dat aan de hand van wat eiseres tegen dit besluit heeft aangevoerd. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten en omstandigheden zoals die zich voordeden op het moment van het bestreden besluit. De rechtbank zal in aparte uitspraken beslissen op het beroep tegen de andere besluiten van 15 februari 2023 (zaaknummers: NL23.6524 en NL23.6525).
7. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
8. Met het bestreden besluit heeft de staatssecretaris de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd. De reden hiervoor is dat tussen eiseres en referent geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid en dat daarom geen familie- of gezinsleven bestaat zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM.Gelet hierop en na beoordeling van alle relevante feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang weegt het belang van de Nederlandse overheid zwaarder dan het persoonlijke belang van eiseres om bij referent in Nederland te verblijven.
Kunnen eiseres en referent zich voor bescherming van hun familie- en gezinsleven beroepen op artikel 8 van het EVRM?
9. Artikel 8 van het EVRM beschermt het recht op eerbieding van het familie- en gezinsleven. Als gevolg hiervan kan voor de Nederlandse Staat de verplichting bestaan om een vreemdeling tot Nederland toe te laten, om hem of haar in staat te stellen familie- en gezinsleven uit te oefenen met een familielid dat in Nederland verblijft.
10. Het familie- en gezinsleven tussen meerderjarige kinderen en hun ouders wordt alleen beschermd door artikel 8 van het EVRM als tussen de betrokkenen een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie bestaat, er moet sprake zijn van bijkomende elementen van afhankelijkheid. Deze vraag is van feitelijke aard en afhankelijk van het daadwerkelijk bestaan van hechte, persoonlijke banden. Hierbij kan bijvoorbeeld relevant zijn de eventuele samenwoning, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van de betrokkenen, en de banden met het land van herkomst.
Is sprake van meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen referent en eiseres?
11. Eiseres voert aan dat wel sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. Eiseres wijst hierbij op de omstandigheid dat zij zit ondergedoken, zij als vrouw niet kan werken en dat zij afhankelijk is van financiële en emotionele steun. Er is geen sprake van enige zelfstandigheid. De staatssecretaris heeft de emotionele afhankelijkheid en het feit dat eiseres niet in staat is voor zichzelf te zorgen in ieder geval in onvoldoende mate betrokken bij zijn beoordeling. De staatssecretaris heeft geen rekening gehouden met de omstandigheid dat referent met zijn vriend regelt dat er geld bij haar terecht komt en dat hij via een vriend huisvesting voor haar heeft geregeld. Daarnaast is de staatssecretaris eraan voorbijgegaan dat een moeder en een vader een verschillend soort contact met hun dochter hebben. De staatssecretaris heeft in de beoordeling van de wijze van ondersteuning verder geen rekening gehouden met de omstandigheid dat praten met elkaar ook al een vorm van ondersteuning is, gelet op de situatie in Afghanistan en de onmogelijkheid om andere ondersteuning te bieden. Verder blijkt uit de overgelegde medische verklaring en de verklaringen die tijdens de hoorzitting zijn afgelegd dat sprake is van psychische en fysieke klachten bij eiseres. Nadat eiseres weduwe is geworden, is ze niet alleen afhankelijk van referent en zijn echtgenote geworden, maar ook van haar broers en zussen. Ook trekt de staatssecretaris ten onrechte de moord op haar echtgenoot in twijfel. De overgelegde getuigenverklaring met de verklaringen van de zoon van referent tijdens de hoorzitting zijn genoeg bewijs voor de conclusie dat de echtgenoot van eiseres is vermoord. Verder kan de meerderjarige zoon van eiseres haar niet beschermen vanwege de vrees voor zijn neef en diens familie en de vrees voor de Taliban. Tot slot heeft de staatssecretaris ten onrechte overwogen dat er andere personen aanwezig zijn in Afghanistan die eiseres zouden kunnen ondersteunen.
12. De staatssecretaris heeft evenwel terecht overwogen dat niet is gesteld of gebleken dat er tot het (gestelde) overlijden van de echtgenoot van eiseres sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en referent. In 1999 heeft eiseres namelijk een eigen gezin gevormd door te trouwen met haar echtgenoot. Zij heeft bijna 22 jaar zelfstandig met haar echtgenoot (en later samen met haar kinderen) gewoond.
13. Daarnaast heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat ook niet is gebleken dat er op dit moment wel sprake is van een meer dan normale afhankelijkheid tussen eiseres en referent. Alhoewel de staatssecretaris terecht heeft gewezen op het feit dat het gestelde overlijden van de echtgenoot van eiseres niet met officiële bewijsstukken is onderbouwd, heeft hij in het bestreden besluit alsnog gemotiveerd overwogen dat ook in het geval er wel van het overlijden van de echtgenoot moet worden uitgegaan dit ook niet tot het oordeel leidt dat er op dit moment sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid.
14. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris eerst heeft overwogen dat eiseres afhankelijk is van financiële hulp, gelet op de actuele situatie. In dit verband en in het kader van de vraag of sprake is van een meer dan normale afhankelijkheid tussen eiseres en referent heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat eiseres niet (exclusief) financieel afhankelijk is van referent. Uit het feit dat eiseres door andere familieleden financieel wordt ondersteund kan worden afgeleid dat zij niet afhankelijk is van referent. De staatssecretaris heeft verder kunnen overwegen dat eiseres ook voor de overige ondersteuning niet (exclusief) afhankelijk is van referent. Hierbij heeft de staatssecretaris niet ten onrechte betrokken dat de mentale ondersteuning ook door de moeder van eiseres en haar broers en zussen wordt gegeven. Ook heeft de staatssecretaris hierbij kunnen betrekken dat eiseres niet afhankelijk is van referent voor haar huisvesting. Dat de huisvesting door een vriend van referent is geregeld maakt niet dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en referent. De staatssecretaris heeft tot slot kunnen overwegen dat de gegeven ondersteuning aan eiseres door referent, zijn echtgenote en haar broers en zussen vanuit Nederland dan wel de Verenigde Staten kan worden verleend en ook wordt verleend vanuit die landen.
15. De staatssecretaris heeft verder de gestelde psychische en lichamelijke problemen van eiseres meegewogen. Hierover heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat niet is gebleken dat er bij eiseres sprake is van psychische problemen en dat zij zonder de zorg van referent niet kan functioneren. Over de medische verklaring van [naam dokter] heeft de staatssecretaris terecht opgemerkt dat deze verklaring ongedateerd is en dat hieruit de onderbouwing van de (totstandkoming van de) diagnose en de aard van de borsttumor niet blijkt. De staatssecretaris heeft verder kunnen overwegen dat van een vader die stelt dat zijn meerderjarige dochter een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met hem heeft, verwacht mag worden dat hij op de hoogte is van haar medische situatie en daar uitgebreid en gedetailleerd over kan verklaren. De toelichting tijdens de hoorzitting hierover is echter summier. Daarnaast heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat niet is gebleken dat eiseres gelet op de gestelde medische problemen uitsluitend op hulp van referent is aangewezen. Aan de omstandigheid dat eiseres niet exclusief afhankelijk is van de zorg van referent heeft de staatssecretaris zwaarwegende betekenis kunnen toekennen.
16. De rechtbank volgt daarnaast niet de stelling van eiseres dat de staatssecretaris ten onrechte de moord op haar echtgenoot in twijfel trekt. De staatssecretaris heeft namelijk terecht overwogen dat de stelling dat de echtgenoot van eiseres door een neef is omgebracht, dat dit vanwege een ruzie was en dat deze neef banden heeft met de Taliban, niet is onderbouwd. De staatssecretaris heeft in dit verband ook terecht gewezen op de getuigenverklaring die als onderbouwing van het overlijden van de echtgenoot van eiseres is overgelegd, waarin juist staat dat de echtgenoot van eiseres door onbekende personen is vermoord. De enkele verklaring van de zoon van referent tijdens het gehoor dat op het moment van het opstellen van deze verklaring nog niet bekend was dat de echtgenoot van eiseres was vermoord door zijn neef, maakt niet dat deze stelling alsnog is onderbouwd.
Gelet hierop heeft de staatssecretaris deze stelling niet zonder meer hoeven volgen.
17. De staatssecretaris heeft terecht opgemerkt dat er geen objectieve bewijsstukken van de gestelde familiesamenstellingen zijn overgelegd. Ook zijn er geen (objectieve) bewijsstukken waaruit blijkt dat diverse familieleden niet in Afghanistan wonen en zijn er geen (objectieve) bewijsstukken van het gestelde overlijden van verschillende familieleden.
Desondanks heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit alsnog gemotiveerd overwogen dat in het geval er wel van de gestelde familiesamenstellingen moet worden uitgegaan dit niet tot het oordeel leidt dat er geen (mannelijke) familieleden zijn die eiseres kunnen ondersteunen.
18. De staatssecretaris heeft hierbij kunnen betrekken dat eiseres een meerderjarige zoon heeft die als mahram (mannelijk begeleider) kan optreden. In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris gemotiveerd overwogen dat de stelling dat de meerderjarige zoon van eiseres gevaar loopt (gedwongen) te worden gerekruteerd door de Taliban niet nader is toegelicht of onderbouwd.Daarnaast heeft de staatssecretaris gemotiveerd overwogen dat de angst dat de zoon van eiseres als oudste zoon en als erfgenaam hetzelfde lot wacht als zijn vader, niet is onderbouwd of verduidelijkt. In dit verband heeft de staatssecretaris terecht gewezen op de getuigenverklaring over de moord op zijn vader. Met de enkele stelling in beroep dat is miskend dat de meerderjarige zoon vreest voor zijn neef en diens familie en de Taliban, is niet gemotiveerd waarom deze motivering van de staatssecretaris onvoldoende is.
19. Daarnaast heeft de staatssecretaris kunnen betrekken dat er een broer van de moeder van eiseres in Kabul woont. In dit verband heeft de staatssecretaris kunnen overwegen dat uit de overgelegde stukken blijkt dat deze broer een belangrijke rol heeft gespeeld in het leven van eiseres en terecht gewezen op het feit dat er geen bewijs is overgelegd van de gestelde gezondheidsklachten waardoor hij niet meer voor eiseres zou kunnen zorgen. Verder heeft de staatssecretaris kunnen betrekken dat in Kabul een halfbroer van de moeder van eiseres woont. Niet is onderbouwd of toegelicht welke problemen deze halfbroer heeft en waarom hieruit zou volgen dat hij geen enkele ondersteuning zou kunnen bieden aan eiseres. De staatssecretaris heeft ook kunnen betrekken dat eiseres hulp en ondersteuning ontvangt in Afghanistan van een vriend van referent en zijn zoon. De stelling dat deze vriend eiseres niet permanent kan ondersteunen en dat van zijn zoon niet dezelfde steun kan worden verwacht betekent niet dat er geen enkele steun kan worden verleend aan eiseres. Tot slot heeft de staatssecretaris kunnen wijzen op de omstandigheid dat de huisvesting is geregeld via een andere vriend van referent. De staatssecretaris heeft de stelling van eiseres dat er in Afghanistan geen (mannelijke) familieleden zijn die haar kunnen ondersteunen daarom ook niet hoeven volgen.
20. De staatssecretaris heeft gelet op het bovenstaande niet ten onrechte overwogen dat tussen referent en eiseres geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie die maakt dat gesproken kan worden van familie- of gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM.
Had de staatssecretaris een belangenafweging op grond van artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijnmoeten maken?
21. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris een belangenafweging had moeten maken op grond van artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn. Zij verwijst naar een uitspraak van de hoogste bestuursrechtervan 13 juli 2022.
22. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook in de bezwaargronden van 9 december 2022 al een beroep heeft gedaan op de Gezinsherenigingsrichtlijn. Gelet hierop heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit ten onrechte geen standpunt ingenomen over de vraag of eiseres een recht op gezinshereniging kan ontlenen aan de Gezinsherenigingsrichtlijn. Dit is een motiveringsgebrek. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
22. De staatssecretaris heeft tijdens de zitting het standpunt ingenomen dat het beroep op artikel 17 van de gezinsherenigingsrichtlijn niet kan slagen. Eiseres is namelijk geen kerngezinslid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Gezinsherenigingsrichtlijn. De belangenafweging van artikel 8 van het EVRM komt daarom overeen met de belangenafweging volgens artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris hiermee alsnog voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres geen rechten kan ontlenen aan de Gezinsherenigingsrichtlijn. Dit geeft aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. In rechtsoverweging 27 zal de rechtbank ingaan op de gevolgen van het geconstateerde gebrek en het bestreden besluit.
Heeft de staatssecretaris een voldoende belangenafweging gemaakt in het kader van artikel 8 van het EVRM?
24. Omdat de beantwoording van de vraag naar het bestaan van familie- en gezinsleven en de belangenafweging elkaar beïnvloeden mag de staatssecretaris bij een beroep op artikel 8 van het EVRM niet volstaan met de vaststelling dat wel of geen beschermenswaardig familieleven bestaat. De staatssecretaris moet in alle gevallen een belangenafweging maken tussen het algemeen belang van de Nederlandse Staat en het persoonlijke belang van de vreemdeling bij de uitoefening van zijn familie- en gezinsleven in Nederland. Daarbij moeten alle relevante feiten en omstandigheden worden betrokken en de belangenafweging moet evenwichtig zijn. De rechtbank beoordeelt dat laatste ‘enigszins terughoudend’ omdat de staatssecretaris beoordelingsruimte heeft.
25. Eiseres voert aan dat er relevante feiten en omstandigheden ontbreken in de belangenafweging. De belangenafweging is ook niet inzichtelijk. Meer specifiek stelt eiseres dat de staatssecretaris nog een keer in het nadeel van eiseres heeft betrokken dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en referent. Daarnaast heeft de staatssecretaris ten onrechte overwogen dat er geen objectieve belemmering bestaat voor referent om zijn gezinsleven in Afghanistan uit te oefenen.
26. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken. In het nadeel van eiseres heeft de staatssecretaris kunnen meewegen dat geen sprake is van een door artikel 8 van het EVRM beschermd familie- of gezinsleven, dat eiseres nog nooit eerder verblijf in Nederland heeft gehad en dat eiseres een sterkere band heeft met Afghanistan dan met Nederland. Over het economische belang heeft de staatssecretaris kunnen overwegen dat de financiële verantwoordelijkheid in de eerste plaats bij referent ligt, die een AOW-uitkering ontvangt. Daarnaast heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat de toezegging van de broers en zussen van eiseres dat zij financieel willen bijdragen aan een verblijf van eiseres in Nederland te onzeker is om in het voordeel van eiseres mee te wegen. Tijdens de zitting heeft de staatssecretaris in dit verband opgemerkt dat in het geval de financiële bijdrage van de broers en zussen van eiseres voldoende zou zijn, het economisch belang nog steeds in het nadeel van eiseres zal uitvallen. Het economisch belang gaat namelijk ook over de bescherming van de arbeidsmarkt en de door de overheid betaalde voorzieningen, zoals bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg. Als eiseres tot Nederland wordt toegelaten zal zij ook aanspraak maken op openbare middelen en voorzieningen. De staatssecretaris heeft verder kunnen overwegen dat de situatie waarin eiseres verkeert, niet automatisch leidt tot het oordeel dat de belangenafweging in het voordeel van eiseres uitvalt. De omstandigheden houden niet automatisch verband met het belang van de vreemdeling bij de uitoefening van zijn familie- en gezinsleven. Ook als er wel moet worden uitgegaan van het bestaan van een objectieve belemmering betekent dit nog niet dat de belangenafweging in het voordeel van eiseres uitvalt. De staatssecretaris heeft op grond van de genoemde andere feiten en omstandigheden namelijk een belangenafweging kunnen maken waarbij hij een groter belang heeft kunnen hechten aan het belang van Nederland dan aan het belang van eiseres. De staatssecretaris heeft de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM dan ook niet ten onrechte in het nadeel van eiseres laten uitvallen.
27. Het beroep is gegrond. Omdat de staatssecretaris het in rechtsoverweging 22 geconstateerde gebrek in beroep heeft hersteld en de rechtbank van oordeel is dat het bestreden besluit geen andere gebreken kent, bepaalt de rechtbank dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand blijven. Dit betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft. Omdat het beroep gegrond is krijg eiseres wel een vergoeding van de door haar gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1674 (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1).De staatssecretaris moet het door eiseres betaalde griffierecht ook vergoeden.