ECLI:NL:RBDHA:2023:18073

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
AWB 23/10998
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf en overschrijding beslistermijn

In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw, op 16 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als gezinslid van haar referent. Na een gebrek aan tijdige besluitvorming door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft eiseres op 15 maart 2023 beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 9 mei 2023 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken te beslissen op de aanvraag, met een mogelijkheid tot verlenging bij nader onderzoek. Eiseres heeft op 19 september 2023 opnieuw beroep ingesteld wegens het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat de staatssecretaris geen besluit tot nader onderzoek heeft genomen. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken na deze uitspraak een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Tevens zijn de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 418,50 en moet de staatssecretaris het griffierecht vergoeden. Deze uitspraak is een hersteluitspraak, omdat in de eerdere uitspraak een omissie was opgetreden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 23/10998 rectificatie

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2023 in de zaak tussen

[naam] , eiseres

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. M.A. Krikke),
mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer] ,
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Inleiding

Eiseres heeft op 16 augustus 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 15 februari 2023 heeft eiseres de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 15 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij uitspraak van 9 mei 2023 heeft deze zittingsplaats van de rechtbank Den Haag het beroep gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat de staatssecretaris binnen acht weken moet beslissen op de aanvraag van eiseres, tenzij de staatssecretaris binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek. In dat geval moet de staatssecretaris binnen twintig weken na dagtekening beslissen op de aanvraag van eiseres.
Eiseres heeft op 19 september 2023 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag.
De staatssecretaris heeft op 9 november 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. De staatssecretaris moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen (artikel 2u, eerste lid, Vw). De staatssecretaris heeft deze termijn met drie maanden verlengd. De rechtbank stelt vast dat deze termijn is verstreken, dat eiseres de staatssecretaris rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken.
5. Bij uitspraak van 9 mei 2023 heeft deze zittingsplaats van de rechtbank Den Haag het beroep gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat de staatssecretaris binnen acht weken moet beslissen op de aanvraag van eiseres, tenzij de staatssecretaris binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek. In dat geval moet de staatssecretaris binnen twintig weken na dagtekening beslissen op de aanvraag van eiseres. De staatssecretaris heeft geen besluit tot nader onderzoek genomen. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op 5 juli 2023 is verstreken.
6. Het beroep is daarom kennelijk gegrond.
7. De meervoudige kamer van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, heeft bij uitspraak van 17 maart 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:3590) geoordeeld dat bij de overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 8:55d Awb en tevens overwegingen gewijd aan het bepalen van een nadere termijn voor het alsnog beslissen op dergelijke aanvragen. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel, neemt de overwegingen uit voornoemde uitspraak over en ziet geen aanleiding om daar in deze zaak anders over te oordelen.
8. De rechtbank stelt vast dat het dossier (mogelijk) nog niet compleet is, omdat de staatssecretaris van plan is een herstelverzuim te sturen voor nadere documenten of informatie. Uit de uitspraak van de Afdeling van 8 juli 2020 volgt dat bij het bepalen van de lengte van de nadere termijn de zorgvuldigheid van de besluitvorming zwaar weegt. De rechter mag geen termijn stellen waarvan op voorhand vaststaat dat het bestuursorgaan die niet kan halen zonder onzorgvuldig te werk te gaan. De rechtbank is bekend met de grote achterstanden bij het beslissen op nareisaanvragen en bezwaarschriften in nareisprocedures bij de staatssecretaris. Daarom zal de rechtbank bepalen dat de staatssecretaris binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit bekend dient te maken op de aanvraag van eiser.
9. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb te bepalen dat de staatssecretaris een dwangsom verbeurt als hij deze termijn overschrijdt. Het staat de rechter vrij de hoogte van de dwangsom te bepalen, zolang hij daarbij redelijke grenzen in acht neemt. Het Landelijk Overleg Vakinhoud Bestuursrecht (LOVB), waarin alle zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag zijn vertegenwoordigd, heeft op 25 maart 2020 unaniem geadviseerd dat de staatssecretaris een dwangsom verbeurt van € 100,- voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500,-. De rechtbank ziet echter aanleiding om die dwangsom te verhogen tot een bedrag van € 200,- per dag, met een maximum van € 15.000,-, nu de staatssecretaris nog steeds geen gevolg heeft gegeven aan de onder 8 genoemde opdracht van de rechtbank.
10. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet de staatssecretaris het door eiseres betaalde griffierecht aan hen vergoeden.
11. Deze hersteluitspraak is gedaan omdat in de oorspronkelijke uitspraak een omissie is opgetreden. In de oorspronkelijke uitspraak was het dictum niet in overeenstemming met rechtsoverweging 8. De rechtbank is hierop gewezen door gemachtigde van eiser. Deze hersteluitspraak treedt in de plaats van de oorspronkelijke uitspraak die op 23 november 2023 is gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt de staatssecretaris op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken.
  • bepaalt dat de staatssecretaris aan eiseres een dwangsom van € 200,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
  • draagt de staatssecretaris op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
Deze hersteluitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.