ECLI:NL:RBDHA:2023:17902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
C/09/647414 / JE RK 23-982 C/09/651427 / JE RK 23-1554
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen in een gezinsgerichte voorziening

Op 9 november 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van vier kinderen, [naam01], [naam02], [naam03] en [naam04]. Deze beschikking is het gevolg van verzoekschriften van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie bij de ouders onvoldoende is veranderd en dat de ouders niet voldoen aan de bodemeisen, waaronder het onderhouden van een schone woning. De kinderen verblijven momenteel in een gezinshuis, waar zij de nodige zorg en ondersteuning ontvangen. De ouders hebben de afgelopen periode niet adequaat gereageerd op de geboden hulpverlening, wat de mogelijkheid van een thuisplaatsing in gevaar brengt. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing voor [naam01], [naam02] en [naam03] verleend tot 3 mei 2024 en voor [naam04] tot 14 februari 2024. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om zich open te stellen voor hulpverlening en de nodige stappen te ondernemen om de situatie te verbeteren, zodat een eventuele thuisplaatsing in de toekomst mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: I. C/09/647414 / JE RK 23-982 II. C/09/651427 / JE RK 23-1554
Datum uitspraak: 9 november 2023
Beschikking van de kinderrechter tot een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak (I) naar aanleiding van het op 16 mei 2023 ingekomen verzoekschrift van:
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
in de zaak (II) naar aanleiding van het op 28 juli 2023 ingekomen verzoekschrift van:
De Raad voor de Kinderbescherming, gevestigd te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: de Raad,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2023 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ;
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2016 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] ;
[naam03], geboren op [geboortedatum03] 2017 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam03] ;
[naam04], geboren op [geboortedatum04] 2022 in [plaats01] ,
hierna te noemen [naam04] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam05],
hierna te noemen de moeder,
[naam06],
hierna te noemen de vader,
samen wonende in [woonplaats01] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat: mr. I.G.M. van Gorkum, gevestigd te ’s-Gravenhage.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 14 augustus 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is de machtiging [naam01] , [naam02] en [naam03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening verlengd van 16 augustus 2023 tot 14 november 2023, alsmede de machtiging verleend [naam04] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening van 14 augustus 2023 tot 14 november 2023. De behandeling van de verzoeken is voor het overige aangehouden tot deze zitting.
1.2.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de voornoemde beschikking van 14 augustus 2023;
  • het raadsrapport met bijlagen inzake verzoek II van 27 oktober 2023;
  • de schriftelijke update met bijlagen van de gecertificeerde instelling inzake verzoek I van 1 november 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- [naam07] en [naam08] , namens de Raad;
- [naam09] en [naam10] , namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

Voor de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 14 augustus 2023.

3.Het verzoek

I.
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] , [naam02] en [naam03]
Het verzoek strekt tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] , [naam02] en [naam03] in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 3 mei 2024. De gecertificeerde instelling handhaaft het verzoek en voert daartoe het volgende aan. De thuissituatie bij de ouders is onvoldoende veranderd en het lukt de ouders niet om aan de bodemeisen, waaronder een schone woning, te voldoen. Er zijn door de politie foto’s gedeeld met de gecertificeerde instelling waarop een ernstig vervuild huis te zien is. Ons Verbind is gestart in het gezin, zij ondersteunen de ouders bij het op orde maken van het huis. Daarnaast werken zij aan een omgekeerd VUHP-traject waarbij wordt onderzocht of, en zo ja, hoe de kinderen thuis geplaatst kunnen worden. Aan de ouders is meerdere malen de gelegenheid geboden om een netwerkoverleg te organiseren, maar hier willen de ouders geen gebruik van maken. Hierdoor is een netwerkplaatsing niet mogelijk. Een gezinsopname behoort op dit moment ook niet tot de mogelijkheden. Hiervoor is het nodig dat de ouders eerst zelf aan de slag gaan met de hulpverlening. De afgelopen periode hebben de ouders hiervoor de mogelijkheid gehad, maar zij hebben hier geen gebruik van gemaakt. De omgang is uitgebreid van anderhalf uur naar 2,5 uur per week. De bezoeken worden begeleid door de William Schrikker Gezinsvormen en de gezinshuisouders. Ook videobellen de ouders elke week met de kinderen en zij ontvangen foto’s van de kinderen. Verdere uitbreiding van de bezoeken is mogelijk indien deze goed verlopen, de ouders zich aan de afspraken houden, en de ouders de volledige tijd van de bezoeken volmaken. Ook moeten de ouders aanwezig zijn bij de evaluaties, waarbij Ons Verbind betrokken zal worden om met de ouders aan hun psycho-educatie te werken. De kinderen verblijven nu in een perspectiefbiedend gezinshuis. Daar is ook een gedragswetenschapper aanwezig en er vinden evaluaties plaats. De gecertificeerde instelling twijfelt niet aan de professionaliteit van de gezinshuisouders. De kinderen kunnen samen in het gezinshuis blijven wonen, mocht thuisplaatsing niet haalbaar zijn. De komende periode moet door middel van het omgekeerde VUHP-traject onderzocht worden of een thuisplaatsing van de kinderen haalbaar is. Andere perspectieven die onderzocht kunnen worden zijn deeltijd wonen of weekenden bij de ouders verblijven. Daarnaast is het, voor de langere termijn, van belang dat de moeder start met traumabehandeling. Zij staat daarvoor op de wachtlijst.
II.
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam04]
3.1.
Het verzoek van de Raad strekt tot het verlenen van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam04] voor de aangehouden duur van drie maanden, te weten tot 14 februari 2024. De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Door de gecertificeerde instelling wordt door middel van begeleide omgang onderzocht of een thuisplaatsing van [naam04] en zijn broer en zussen mogelijk is. Bij de bezoekmomenten komen de ouders vaak te laat, waardoor de bezoeken niet volledig ingevuld kunnen worden. Daarnaast komen de ouders de afspraken en evaluatiemomenten niet na. De ouders zijn onbereikbaar voor de hulpverlening en de Raad. Door deze houding van de ouders kan de omgangsregeling onvoldoende worden uitgebreid, waardoor het traject tot thuisplaatsing stagneert. Daarbij zijn er door de gecertificeerde instelling bodemeisen gesteld, waaronder een schone woning. Het lukt de ouders niet om aan deze bodemeisen te voldoen. Recent is de politie – in het kader van de aanhouding van de vader voor brandstichting en vernieling – bij de ouders binnen geweest. Er zijn toen foto’s gemaakt van de woning, waarop te zien is dat deze extreem vervuild is. De komende tijd is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over het perspectief van [naam04] . Een gezinsopname is niet mogelijk omdat hiervoor wederzijds vertrouwen nodig is, wat op dit moment ontbreekt. Om een thuisplaatsing van [naam04] mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat de ouders zich gaan openstellen voor de hulpverlening en bereikbaar zijn voor de gecertificeerde instelling. De Raad twijfelt niet aan de liefde van de ouders voor de kinderen, maar wel aan de intrinsieke motivatie van de ouders. De Raad hoopt dat de ouders wakker worden geschud en zich gaan inzetten voor de thuisplaatsing en het behalen van de bodemeisen.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de ouders is verweer gevoerd tegen het verzochte. Door de advocaat is primair verzocht om afwijzing van de verzoeken, en subsidiair om toewijzing voor een korte duur. Het huis is nu is opgeruimd, met hulp van Ons Verbind. Het is de vraag in hoeverre er gewerkt kan worden aan thuisplaatsing door middel van een omgangsregeling waarbij de ouders de kinderen twee uur per week zien. De ouders willen dat op korte termijn de omgangsregeling wordt uitgebreid, of dat de kinderen samen met de ouders worden opgenomen middels een gezinsopname. Door de ouders is naar voren gebracht dat een gezinsopname in het verleden ook positief is verlopen, en dat op deze manier de kinderen bij de ouders kunnen opgroeien. De ouders hebben het gevoel te worden tegengewerkt door de hulpverlening en de gecertificeerde instelling. Zij willen dat de gecertificeerde instelling onderzocht wordt en dat er meer mensen betrokken worden dan alleen de gecertificeerde instelling. Tot slot is door de advocaat aangedragen dat [naam01] graag gehoord had willen worden in de procedure. Zij heeft de wens de volgende zitting opgeroepen te worden, zodat zij kan aangeven dat zij thuis bij de ouders wil wonen. Daarnaast bestaat de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling, van 1 november 2023, voor het overgrote deel uit een verslag van de gezinshuisouders. De gezinshuisouders hebben een rechtstreeks belang bij deze procedure, en zijn daarom niet objectief in hun interpretaties en waarnemingen. Door de advocaat is het verzoek gedaan dat de rechter zich niet baseert op deze verslagen, dan wel controleert of de gezinshuisouders wel gekwalificeerd zijn om gedrag te interpreteren.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam04] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW). De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt. Het is op dit moment niet mogelijk voor de kinderen om thuis te wonen. Het lukt de ouders niet om zich aan de bodemeisen en de andere afspraken te houden. De ouders staan op dit moment niet open voor hulpverlening en zijn onbereikbaar voor de gecertificeerde instelling. Een netwerkplaatsing is niet mogelijk, omdat er geen zicht is verkregen op het netwerk van de ouders. De kinderen verblijven nu in een gezinshuis, waar zij vanuit een veilige basis tot ontwikkeling kunnen komen en leren dat zij niet overal verantwoordelijk voor zijn. Het is in het belang van de kinderen dat zij voorlopig in het gezinshuis blijven. De komende periode moet er gekeken worden of thuisplaatsing van de kinderen mogelijk is. Hiervoor is het nodig dat de ouders zich inzetten voor de hulpverlening en de afspraken nakomen, waaronder het op orde houden van de woning en het aanwezig zijn bij de evaluatiemomenten. Ook is het van belang dat, wanneer de huisarts vaststelt dat de moeder behandeling nodig heeft, de moeder deze accepteert. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor [naam04] verlenen voor de gevraagde duur, te weten tot 14 februari 2024, en zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor [naam01] , [naam02] en [naam03] verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 3 mei 2024, zodat er voldoende tijd is voor het omgekeerde VUHP-traject. De kinderrechter adviseert de ouders dringend om zich open te stellen voor het contact met de jeugdbescherming en hulpverleningsinstanties. De ouders moeten nu alles op alles zetten om de eventuele thuisplaatsing mogelijk te maken. Tot slot overweegt de kinderrechter dat het voor de kinderen belangrijk is dat zij, door zowel de ouders als de gezinshuisouders, niet betrokken worden bij de procedures, zodat zij hier niet mee belast worden en rust kunnen ervaren.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] , [naam02] en [naam03] in een gezinsgerichte voorziening met ingang van 14 november 2023 tot 3 mei 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam04] in een gezinsgerichte voorziening met ingang van 14 november 2023 tot 14 februari 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in aanwezigheid van E.E. ten Kate als griffier.
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.