Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
- [naam01] is erkend door [naam04] .
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
- [naam01] verblijft op een open groep van [naam05] .
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 november 2023 een beschikking gegeven tot machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01], geboren op [geboortedatum01] in [plaats01]. De zaak betreft een verzoek van Jeugdbescherming West Zuid-Holland, de gecertificeerde instelling, die de machtiging vroeg om [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De moeder van [naam01], die belast is met het ouderlijk gezag, heeft ingestemd met het verzoek. De kinderrechter heeft de procedure op 9 november 2023 mondeling behandeld, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. Tijdens de behandeling is er ook een gesprek gevoerd met [naam01].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] sinds 19 mei 2023 op een open groep verblijft en een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Eerder was [naam01] onder toezicht gesteld en was er een machtiging verleend voor uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie. De kinderrechter oordeelt dat, voordat [naam01] weer bij zijn moeder kan wonen, er een tussenplek nodig is. Deze plek is gevonden bij de [A] groep van [naam05], waar [naam01] de begeleiding krijgt die hij nodig heeft. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 16 augustus 2024, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.