ECLI:NL:RBDHA:2023:17897

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
C/09/655705 / JE RK 23-2136
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na positieve ontwikkeling en afwezigheid van ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 november 2023 uitspraak gedaan over de opheffing van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam01]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 22 februari 2023, na een incident waarbij [naam01] met onverklaarbaar letsel in het ziekenhuis werd opgenomen. De ouders waren gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag en [naam01] woonde bij de grootouders. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft op 26 oktober 2023 een verzoek ingediend tot opheffing van de ondertoezichtstelling, omdat er geen ontwikkelingsbedreiging meer zou zijn.

Tijdens de zitting op 9 november 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, heeft de kinderrechter kennisgenomen van de stukken en de verklaringen van de ouders en de gecertificeerde instelling. De ouders hebben ingestemd met het verzoek tot opheffing, en de kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening met positieve resultaten is afgerond. De kinderrechter concludeert dat de gronden voor de ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, niet meer aanwezig zijn. Er zijn geen zorgen meer over de opvoedvaardigheden van de ouders of de veiligheid van [naam01] in de thuissituatie.

De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [naam01] op te heffen. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 november 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/655705 / JE RK 23-2136
Datum uitspraak: 9 november 2023

Beschikking van de kinderrechter

Opheffing ondertoezichtstelling

in de zaak van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[naam01] , geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader,
[naam03] ,
hierna te noemen: de moeder,
samen wonende te [woonplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders.
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[naam04] ,

hierna te noemen: de oma moederszijde,
[naam05] ,
hierna te noemen: de stiefopa moederszijde,
samen wonende te [woonplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de grootouders.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 26 oktober 2023.
Op 9 november 223 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de ouders;
- [naam06] en [naam07] , namens de gecertificeerde instelling.
De grootouders zijn niet ter zitting verschenen. De kinderrechter stelt vast dat zij wel juist zijn opgeroepen.

De feiten

- De ouders gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [naam01] woont, samen met de ouders, bij de grootouders.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 22 februari 2023 [naam01] onder toezicht gesteld van 22 februari 2023 tot 22 februari 2024.

Het verzoek

Het verzoek strekt tot opheffing van de ondertoezichtstelling van [naam01] . De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Toen [naam01] acht weken oud was, is hij met onverklaarbaar letsel in het ziekenhuis opgenomen. Volgens de artsen verklaart de laatste verklaring van de vader het letsel van [naam01] onvoldoende. [naam01] is vervolgens met spoed uit huis geplaatst. Het strafrechtelijk onderzoek naar de rol van de vader ten aanzien van het ontstaan van het letsel laat naar verwachting nog een aantal maanden op zich wachten. Per 9 maart 2023 zijn de ouders met [naam01] middels een gezinsopname opgenomen bij [X] . [X] heeft aangegeven geen zorgen te hebben over de veiligheid van [naam01] bij de ouders thuis en heeft een positief advies gegeven ten aanzien van een thuisplaatsing van [naam01] . Per 1 juni 2023 zijn de ouders met [naam01] bij de grootouders en het halfzusje van de moeder gaan wonen en is er ambulante gezinsbegeleiding vanuit Cardea gestart. Gezien de positieve bevindingen van de hulpverlener en de afwezigheid van een verdere hulpvraag bij de ouders is de hulpverlening eind augustus 2023 afgerond. De gecertificeerde instelling ziet onvoldoende gronden voor het voortzetten van de ondertoezichtstelling. De ouders beschikken over alle vaardigheden om [naam01] een veilige opvoedomgeving te bieden en hebben een betrokken netwerk dat als vangnet kan fungeren. Zelfs wanneer uit het politieonderzoek zou volgen dat er sprake is geweest van kindermishandeling, is in de tussentijd een passend traject doorlopen waarbij de ingezette hulpverlening op alle fronten met positief resultaat is afgerond en zijn er geen nieuwe incidenten voorgevallen. Om deze redenen verzoekt de gecertificeerde instelling om opheffing van de ondertoezichtstelling.

Het standpunt van de ouders

De ouders hebben ingestemd met het verzochte. Het is een ingrijpende periode geweest maar het gaat nu goed met [naam01] . De ouders blijven voorlopig met [naam01] bij de grootouders wonen.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling thans niet meer aanwezig zijn. Hiertoe overweegt de kinderrechter als volgt. De aanleiding voor de ondertoezichtstelling van [naam01] was een ernstige situatie. Na het incident waarbij [naam01] in het ziekenhuis is opgenomen, zijn er verschillende intensieve hulpverleningstrajecten ingezet bij het gezin. Deze zijn allemaal met een positief resultaat afgerond. Er zijn nu geen zorgen meer over de opvoedvaardigheden van de ouders of de veiligheid van [naam01] in de thuissituatie. De kinderrechter overweegt dat, ook als uit het politieonderzoek blijkt dat er sprake is geweest van kindermishandeling, de gecertificeerde instelling vertrouwen heeft in de ouders als opvoeder. De kinderrechter concludeert dat er geen sprake meer is van een ontwikkelingsbedreiging voor [naam01] en zal daarom de ondertoezichtstelling opheffen.

Beslissing

De kinderrechter:
heft de ondertoezichtstelling van [naam01] op.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.E. ten Kate als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 november 2023.
*Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld: door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.