ECLI:NL:RBDHA:2023:17897
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na positieve ontwikkeling en afwezigheid van ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 november 2023 uitspraak gedaan over de opheffing van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam01]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 22 februari 2023, na een incident waarbij [naam01] met onverklaarbaar letsel in het ziekenhuis werd opgenomen. De ouders waren gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag en [naam01] woonde bij de grootouders. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft op 26 oktober 2023 een verzoek ingediend tot opheffing van de ondertoezichtstelling, omdat er geen ontwikkelingsbedreiging meer zou zijn.
Tijdens de zitting op 9 november 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, heeft de kinderrechter kennisgenomen van de stukken en de verklaringen van de ouders en de gecertificeerde instelling. De ouders hebben ingestemd met het verzoek tot opheffing, en de kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening met positieve resultaten is afgerond. De kinderrechter concludeert dat de gronden voor de ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, niet meer aanwezig zijn. Er zijn geen zorgen meer over de opvoedvaardigheden van de ouders of de veiligheid van [naam01] in de thuissituatie.
De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [naam01] op te heffen. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 november 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.