ECLI:NL:RBDHA:2023:17874
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. De verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend op 28 april 2022, heeft op 10 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 29 juni 2023 een inwilligend besluit genomen, waarna de verzoeker op 4 juli 2023 het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de verzoeker, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag pas op 28 juli 2023 zou eindigen, waardoor de ingebrekestelling van 21 februari 2023 prematuur was.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake was van een ontvankelijk beroep en dat er derhalve geen grond is voor een proceskostenvergoeding. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt afgewezen als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier J.A. Hessels, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.