ECLI:NL:RBDHA:2023:17873
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. De verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend op 16 augustus 2022, heeft op 8 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 28 juli 2023 een inwilligend besluit genomen, waarna de verzoeker op 1 augustus 2023 het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de verzoeker, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die eindigde op 16 februari 2023, is verlengd met negen maanden door de staatssecretaris, waardoor de beslistermijn pas op 16 november 2023 eindigde.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 17 februari 2023 prematuur was en dat er geen sprake was van een ontvankelijk beroep. Hierdoor is er geen grond voor een proceskostenvergoeding. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af als kennelijk ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en de verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.