ECLI:NL:RBDHA:2023:17826
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiseres die in beroep ging tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. De Staatssecretaris had geoordeeld dat Zweden verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij overdracht aan Zweden een reëel risico op refoulement zou lopen. De rechtbank benadrukte dat het op de weg van de eiseres lag om voldoende bewijs te leveren dat het beschermingsbeleid in Zweden fundamenteel verschilde van dat in Nederland. De rechtbank concludeerde dat de eiseres geen relevante informatie had overgelegd die haar stelling onderbouwde dat Zweden haar niet adequaat zou beschermen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de Staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen aanleiding was om de asielaanvraag aan zich te trekken op basis van bijzondere omstandigheden. De eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding toegewezen.