ECLI:NL:RBDHA:2023:17811
Rechtbank Den Haag
- Versnelde behandeling
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming over machtiging tot voorlopig verblijf en overschrijding beslistermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de aanvragen van zeven eisers van Syrische nationaliteit voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid. De aanvragen zijn ingediend op 7 juli 2022 en 13 oktober 2022, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig beslist. De eisers hebben de staatssecretaris op 5 juni 2023 en 27 september 2023 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit. Vervolgens hebben zij op 12 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de beslistermijn heeft overschreden en dat de eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend te maken, met een mogelijkheid tot verlenging van de termijn tot twintig weken indien er nader onderzoek nodig is. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eisers tot een bedrag van € 418,50.