6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Doodslag behoort tot de ernstigste strafbare feiten die de wet kent. De wetgever heeft voor dit misdrijf als maximumstraf een gevangenisstraf van vijftien jaren vastgesteld. In de rechtspraak bestaan voor dit delict geen oriëntatiepunten voor de op te leggen straf. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat iedere zaak uniek is en het in die zin lastig is om deze zaak te vergelijken met andere zaken, wordt doorgaans voor een enkelvoudige doodslag een gevangenisstraf opgelegd van tussen de acht en twaalf jaren. Dat neemt niet weg dat het handelen dat tot toepassing van deze strafbepaling leidt vele verschillende vormen kan aannemen, zodat in ieder concreet geval dient te worden nagegaan welke mate van ernst daaraan uit een oogpunt van straftoemeting moet worden toegekend. Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
De verdachte heeft zijn vriendin meerdere malen gestoken met een mes. Eerst heeft hij haar in de slaapkamer gestoken, vervolgens heeft hij haar naar de badkuip gebracht, is hij een tweede mes gaan halen uit de keukenla en heeft hij nog enkele malen op haar ingestoken. In plaats van een ambulance te bellen heeft de verdachte het slachtoffer aan haar lot overgelaten en is gevlucht. Met zijn handelen heeft de verdachte een jonge vrouw van 35 jaar, de moeder van zijn kind, op gewelddadige en gruwelijke wijze het leven ontnomen. De verdachte heeft met zijn handelen de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan. Het dochtertje van het slachtoffer en de verdachte, dat toentertijd pas één maand oud was, is haar moeder voor altijd kwijt. Daarnaast blijkt ook uit de slachtofferverklaring van de inmiddels overleden moeder van het slachtoffer hoeveel pijn en verdriet het handelen van de verdachte heeft veroorzaakt bij haar en de rest van de familie van het slachtoffer.
Het handelen van de verdachte heeft daarnaast bij diegenen die daarvan op de hoogte zijn geraakt, zoals omwonenden en bekenden, gevoelens van angst en onveiligheid opgeroepen. Ook de samenleving als geheel is door het handelen van de verdachte ernstig geschokt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 4 november 2022. Hieruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De Pro Justitia rapportages
Hiervoor (onder 5.3) is al genoemd dat de rechtbank kennis heeft genomen van de rapportages van 10 december 2021 en 12 mei 2022 door psychiater [naam] en GZ-psycholoog [naam] van het PBC.
De deskundigen hebben, samengevat, geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en voorafgaand aan het ten laste gelegde feit al jaren psychotisch is geweest. Daarnaast is sprake van een stoornis in alcohol- en cannabisgebruik.
Ten aanzien van het recidiverisico concluderen de deskundigen dat er bij de verdachte sprake is van een hoog risico op matige agressie, gericht naar zijn directe omgeving wanneer bij hem sprake is van psychotische symptomen. Het risico op escalatie is klein, maar potentieel zeer ernstig. Ter vermindering van het recidiverisico is langdurige behandeling van de psychotische symptomen noodzakelijk, vermoedelijk in de vorm van onderhoudsmedicatie (antipsychoticum) en cognitieve gedragstherapie. Daarnaast dient in de behandeling aandacht te zijn voor de bij de verdachte aanwezige verslavingsproblematiek. Hoewel het ziektebesef en zelfinzicht bij de verdachte in enige mate lijken te zijn toegenomen en hij open staat voor enige vorm van behandeling (gespreksbehandeling), is het inzicht in de stoornis en met name de risico's die een recidief psychose met zich meebrengt bij de verdachte nog beperkt. De verdachte is (hierdoor) niet bereid tot het vrijwillig gebruik van een antipsychoticum en er zijn aanwijzingen dat hij eerder smokkelde met de onder dwang voorgeschreven tabletten. Gelet hierop zien de deskundigen geen andere mogelijkheid dan het adviseren van tbs met dwangverpleging.
Hiervoor is al overwogen dat de rechtbank, gelet op de conclusies van de deskundigen, ervan uitgaat dat het gedrag van de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde feit in overwegende mate werd bepaald door zijn ziekelijke stoornis. Dit brengt mee dat de rechtbank het ten laste gelegde in (sterk) verminderde mate toerekent aan de verdachte.
Onder verwijzing naar wat zij eerder heeft overwogen, neemt de rechtbank niet de volledige ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte aan.
Gelet op de ernst van het feit en het leed dat het slachtoffer en haar nabestaanden is aangedaan, acht de rechtbank het noodzakelijk dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd. Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank enerzijds rekening gehouden met de ernst van het feit zoals hiervoor uiteengezet. Anderzijds heeft de rechtbank in strafmatigende zin in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens de Pro Justitia rapportages sterk verminderd toerekeningsvatbaar is en dat aan hem, zoals hierna zal worden overwogen, een tbs-maatregel zal worden opgelegd. Tevens heeft de rechtbank gezien dat de verdachte berouw heeft van zijn handelen en dat hij bereid is zich te laten behandelen. De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf hiermee rekening gehouden
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
Oplegging van de maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de formele vereisten die de wet stelt aan het opleggen van de tbs-maatregel. De rechtbank beschikt over een advies van twee deskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht. Het door de verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Met inachtneming van de beschouwingen, de conclusies en de adviezen van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
De rechtbank is verder van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist en dat dit tevens geldt voor verpleging van overheidswege. Daartoe is redengevend dat het begane feit zeer ernstig is, dat het recidiverisico op lange termijn hoog is bij psychotische symptomen en dat gelet op de complexe problematiek van de verdachte die daaraan ten grondslag ligt en het daaruit voortvloeiende herhalingsgevaar indien de problematiek van de verdachte onbehandeld blijft, zodanig is dat het niet verantwoord is om hem onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De bescherming van de veiligheid van de samenleving noodzaakt daarom tot het opleggen van de maatregel van tbs met dwangverpleging. Anders dan de verdediging, ziet de rechtbank in de omstandigheid dat het met de verdachte nu enkele maanden beter zou gaan, geen reden om van het advies van de deskundigen af te wijken en aan hem de tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen, zoals door de raadsvrouw is bepleit.
Bovendien staat de ernst van het delict, zoals deze tot uitdrukking wordt gebracht in de op te leggen gevangenisstraf van zes jaren, aan oplegging van tbs met voorwaarden in de weg. Volgens artikel 38, derde lid, Sr kan tbs met voorwaarden uitsluitend worden opgelegd in combinatie met een gevangenisstraf die de duur van vijf jaren niet te boven gaat.
Nu oplegging van tbs met voorwaarden niet aan de orde is, wijst de rechtbank het subsidiaire verzoek van de verdediging af om de reclassering opdracht te geven een maatregelrapport op te stellen.
De rechtbank overweegt ten slotte dat de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten doodslag. De totale duur van de op te leggen maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verdachte het gevorderde contactverbod op te leggen in de vorm van een maatregel ex artikel 38v Sr. De verdachte zal als gevolg van de op te leggen gevangenisstraf en tbs-maatregel langdurig de vrijheid worden benomen. Contact met zijn dochter zal daardoor slechts beperkt en onder toezicht mogelijk zijn. Daarbij behartigt de voogd van de dochter, die verbonden is aan de Jeugdbescherming, de belangen van de dochter en heeft zij te beoordelen of en zo ja, in welke frequentie en vorm contact met haar vader in het belang van de dochter is. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de gevorderde maatregel op te leggen.