ECLI:NL:RBDHA:2023:17738
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek na einduitspraak in civiele procedure
Op 5 januari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een verzoeker, wonende te [woonplaats]. Het verzoek was gericht tegen mr. G.M.A. van Zaltbommel-Uittenbogaard, de kantonrechter in een eerdere civiele zaak tussen de verzoeker en de Stichting Dunavie, waarin op 17 augustus 2022 een einduitspraak was gedaan. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 28 december 2022, nadat de kantonrechter al een vonnis had gewezen.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Dit kan het geval zijn als er sprake is van vooringenomenheid of als er objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestaat. De wet vereist dat de verzoeker concrete omstandigheden aanvoert zodra deze bekend zijn. In dit geval was het wrakingsverzoek ingediend na de einduitspraak, wat volgens de wet niet is toegestaan.
De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De wrakingskamer heeft de beslissing vervolgens toegezonden aan de verzoeker, de wederpartij in de hoofdzaak en de kantonrechter.