ECLI:NL:RBDHA:2023:17738

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
C/09/640402/KG RK 22-1573
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na einduitspraak in civiele procedure

Op 5 januari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een verzoeker, wonende te [woonplaats]. Het verzoek was gericht tegen mr. G.M.A. van Zaltbommel-Uittenbogaard, de kantonrechter in een eerdere civiele zaak tussen de verzoeker en de Stichting Dunavie, waarin op 17 augustus 2022 een einduitspraak was gedaan. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 28 december 2022, nadat de kantonrechter al een vonnis had gewezen.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Dit kan het geval zijn als er sprake is van vooringenomenheid of als er objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestaat. De wet vereist dat de verzoeker concrete omstandigheden aanvoert zodra deze bekend zijn. In dit geval was het wrakingsverzoek ingediend na de einduitspraak, wat volgens de wet niet is toegestaan.

De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De wrakingskamer heeft de beslissing vervolgens toegezonden aan de verzoeker, de wederpartij in de hoofdzaak en de kantonrechter.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2022/102
zaak- /rekestnummer: C/09/640402 / KG RK 22-1573
Beslissing van 5 januari 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. G.M.A. van Zaltbommel-Uittenbogaard,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 28 december 2022.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met het nummer 9778258 \ CV EXPL 22-931 tussen verzoeker en de Stichting Dunavie. In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 augustus 2022 vonnis gewezen.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Het verzoek is gedaan nadat de kantonrechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. Verzoeker verwijst ook naar overwegingen in die uitspraak en licht toe dat die onjuist zijn. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
4.2.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de kantonrechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, M. Kramer en R. Cats, in tegenwoordigheid van de griffier W.H. Ng en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.